23 Jun 2020
blog

Kernvoorwaarden verzekeringsovereenkomst: wilsovereenstemming voor toepasselijkheid vereist

Blog

Het Hof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigde onlangs een uitspraak van de Rechtbank Gelderland in welke is geoordeeld dat de polisvoorwaarden op grond waarvan Achmea dekking weigerde kwalificeren als kernbedingen en niet als algemene voorwaarden. Het gevolg is dat wanneer de verzekerde niet vóór of tijdens het aangaan van de verzekering kennis heeft genomen van de kernbedingen, deze – anders dan het geval bij algemene voorwaarden – als niet overeengekomen dienen te gelden. Voor de beantwoording van de vraag of de kernbedingen van toepassing zijn missen de bepalingen van afdeling 6.5.3. daarom toepassing. De vraag of de kernbedingen van toepassing zijn, moet volgens het hof aan de hand van de ‘gewone’ regels van aanbod en aanvaarding worden beantwoord.

Wat was er aan de hand?

De consument heeft op enig moment een Toyota Prius bij Achmea verzekerd tegen onder meer diefstal en brandschade. Later, begin augustus 2016 heeft hij ook zijn andere auto, een Audi S5, tegen diefstal en brandschade bij Achmea verzekerd. In de hiervan door Achmea opgemaakte polis wordt verwezen naar de toepasselijke polisvoorwaarden. In die voorwaarden staat kort gezegd dat als de auto wordt gestolen dit binnen zestig dagen moet worden gemeld en dat onder meer in dat geval de ‘autoverzekering eindigt’ (artikel 5) en dat als de auto wordt gebruikt voor iets wat wettelijk niet mag de schade die daaruit voortvloeit niet wordt gedekt (artikel 9). Verder staat op de polis dat schade wegens diefstal van de auto is meeverzekerd indien de auto is beveiligd met een goedgekeurd voertuigvolgsysteem, onder verwijzing naar polivoorwaarden. Dit betreft de ‘track&trace’-clausule in de polis waarin de eisen voor beveiliging verder worden uitgewerkt.

De consument deed op 30 december 2016 aangifte van diefstal van de Audi en verzocht Achmea om dekking van de schade de verlenen. In januari 2017 deelde Achmea de consument mee geen dekking te zullen verlenen omdat niet zou zijn voldaan aan de track&trace-clausule. Op 11 mei 2017 is de Audi uitgebrand (total loss) teruggevonden langs de A12. De auto was gebruikt bij een poging tot liquidatie. Dit gaf Achmea aanleiding om met beroep op artikelen 5 en 9 van de polisvoorwaarden dekking te weigeren.

 

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank heeft geoordeeld dat de op het polisblad vermelde (sets van) polisvoorwaarden, waarvan de hiervoor genoemde clausules onderdeel uitmaken, zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. Dat brengt volgens de rechtbank mee dat deze moeten worden aangemerkt als algemene voorwaarden, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestatie aangeven en die duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd, oftewel kernbedingen(artikel 6:231, aanhef en onder a, BW en artikel 4 lid 2 van de richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten waarop dat artikel is gebaseerd). Voor de toepasselijkheid van de kernbedingen wordt daarom niet naar de bepalingen van afdeling 6.5.3. gekeken maar naar de gewone regels van aanbod en aanvaarding. Of Achmea een beroep op deze bepalingen toekomt, hangt volgens de rechtbank dus af van de vraag of Achmea bij het sluiten van de overeenkomst ervan uit mocht gaan dat de verzekerde de inhoud van de kernbedingen kende of behoorde te kennen en hij deze heeft willen aanvaarden (aanbod en aanvaarding). Volgens de rechtbank is daarvan geen sprake en is er een verzekeringsovereenkomst zónder deze dekking beperkende clausules tot stand gekomen.

 

Beoordeling door het hof

In hoger beroep grieft Achmea niet tegen het oordeel van de rechtbank dat de artikelen 5 en 9 kernbedingen zijn. Achmea komt in hoger beroep primair op tegen het oordeel dat artikelen 5 en 9 toepassing missen omdat deze niet zouden zijn overeengekomen. Volgens Achmea zijn de premiespecificaties, samen met de polis en begeleidende brief d.d. 10 augustus 2016 aan verzekerde verstuurd. Verzekerde zou een activeringscode hebben ontvangen waarmee hij kon inloggen en de voorwaarden kon lezen of downloaden. Ook had hij de polisvoorwaarden telefonisch kunnen opvragen. Verder heeft Achmea gesteld dat zij heeft geconstateerd dat verzekerde ná de diefstal heeft ingelogd op ‘Mijn Verzekeringsmap’.
Het hof gaat er veronderstellende wijs van uit dat verzekerde de brief van 10 augustus 2016 heeft ontvangen. In die brief staat dat verzekerde de polisvoorwaarden (met daarin de artikelen 5 en 9) online kan nalezen en downloaden of telefonisch kan vragen om toezending van deze voorwaarden. Daarmee staat volgens het hof niet voldoende vast dat de artikelen 5 en 9 bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst zijn overeengekomen.

Daarbij is van belang dat het om kernbedingen gaat zodat het bepaalde in artikel 6:232 BW toepassing mist en aan de hand van de gewone regels die gelden voor de totstandkoming van overeenkomsten moeten komen vast te staan dat de toepasselijkheid van de artikelen 5 en 9 op de afgesloten verzekeringsovereenkomst is overeengekomen. Gelet op artikel 6:217 BW in verbinding met de artikelen 3:33, 35 en 37 lid 1 BW komt het erop aan wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid.
Volgens het hof is niet gesteld of gebleken dat de verzekerde voor de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst dan wel bij ontvangst van de polis heeft ingelogd op ‘Mijn Verzekeringsmap’ of anderszins van de polisvoorwaarden met daarin bedoelde kernbedingen heeft kennisgenomen. Volgens het hof heeft de verzekerde aldus niet de wil gehad om een verzekeringsovereenkomst mét de desbetreffende clausules af te sluiten. Bovendien is volgens het hof niet komen vast te staan dat verzekerde reeds vóór het sluiten van de verzekering voor de Audi – in verband met een verzekering van de Toyota Prius – kennis had genomen van deze polisvoorwaarden.

 

Conclusie

Opmerkelijk is dat het hof – zonder daar expliciet op in te gaan – van oordeel lijkt te zijn dat wél is komen vast te staan dat Achmea een overeenkomst zonder de desbetreffende kernbedingen heeft willen afsluiten, althans dat de verzekerde daarop had mogen vertrouwen. Hoe het ook zij, wanneer het gaat om een kernbeding doet de verzekerde er, anders dan wanneer het gaat om algemene voorwaarden, goed aan om aan te voeren dat hij voor of tijdens de totstandkoming van de overeenkomst geen kennis heeft genomen van deze voorwaarden. De verzekeraar dient daarentegen aan te voeren dat de verzekerde wel kennis heeft genomen van de kernbedingen als genoemd op het polisblad én voor zover dat al niet het geval zou zijn, de verzekerde er niet op had mogen vertrouwen dat de verzekeraar bereid was de verzekering zonder de kernbedingen af te sluiten.

Keywords

Algemene voorwaarden verzekeringsovereenkomst
Kennisname algemene voorwaarden
Kernbeding
Totstandkoming verzekeringsovereenkomst
Verzekeringsrecht

Auteur(s)

Jasmina Jusufovic

Advocaat bij Pactadvocaten