24 Aug 2020
blog

Wie betaalt bepaalt (niet)

Blog

Een advocaat die de belangen behartigt van een cliënt in het kader van een rechtsbijstandverzekering dient zich steeds bewust te zijn van de driehoeksverhouding tussen verzekerde cliënt en rechtsbijstandverzekeraar. Dat bleek recent uit een tweetal uitspraken waarin het beroepsgeheim van de advocaat van invloed was zowel op de contractuele relatie tussen verzekerde en verzekeraar als op het handelen van een advocaat jegens de verzekerde (kantoor)cliënt.

Beroepsgeheim versus informatieplicht

In de eerste zaak vordert een verzekerde cliënte in kort geding onder meer veroordeling van de rechtsbijstandverzekeraar om in een lopende gerechtelijke procedure aan de door haar gekozen advocaat opdracht te geven om rechtsbijstand te verlenen. In verband met de afhandeling van de nalatenschap van haar vader was zij in diverse procedures verwikkeld. Twee achtereenvolgende advocaten hadden haar op kosten van de verzekeraar bijgestaan, totdat de tweede advocaat zich aan de zaak onttrok. De verzekerde cliënte meldt zich weer bij de verzekeraar om rechtsbijstand. De verzekeraar wijst het verzoek af en beroept zich op de polisvoorwaarden waarin staat dat per conflict de verzekeraar maximaal één keer een (bevoegde) advocaat inschakelt (de ‘één advocaat per conflict’-regel). Desondanks blijkt de verzekeraar bereid om – onverplicht – dekking te bieden voor het inschakelen van een derde advocaat. De verzekeraar verbindt daaraan wel de voorwaarde dat de verzekerde toestemming geeft aan haar vorige advocaat om zijn reden voor het beëindigen van zijn werkzaamheden aan de verzekeraar te melden, zodat deze op basis hiervan kan beoordelen of er sprake is van een bijzondere omstandigheid die grond oplevert om opnieuw van de ‘één advocaat per conflict’-regel af te wijken.

De voorzieningenrechter wijst de vordering toe waarop de verzekeraar in hoger beroep gaat. In appel doet de verzekeraar opnieuw een beroep op de ‘één advocaat per conflict’-regel, die moet voorkomen dat extra dan wel onnodige kosten van rechtsbijstand ontstaan doordat opvolgende advocaten zich opnieuw moeten inlezen. De verzekeraar beroept zich ook op artikel 7:941 lid 2 BW, op grond waarvan de verzekerde binnen een redelijke termijn alle informatie moet verschaffen die voor de verzekeraar van belang is om zijn uitkeringsplicht te beoordelen.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden buigt zich in zijn arrest van 9 juni 2020, ECLI:NL:GHARL:2020:4420, over de voorwaarde die de verzekeraar heeft gesteld voor haar bereidheid om te beoordelen of zij toch dekking aan verzekerde wil verlenen. Het hof overweegt dat de informatieplicht van de verzekerde in de polisvoorwaarden om de verzekeraar op de hoogte te houden, betrekking heeft op de voortgang van de zaak, en, naar redelijkheid en billijkheid, van alle ontwikkelingen in het conflict, met name van de ontwikkelingen die tot (extra) kosten (kunnen) leiden. Uit de bewoordingen van deze polisvoorwaarde volgt volgens het hof niet dat deze informatieplicht betrekking heeft op de reden waarom de advocaat niet verder voor verzekerde optreedt of wil optreden, tenzij dit samenhangt met de aanpak van de zaak. De verzekerde behoefde er in redelijkheid niet op bedacht te zijn dat de verzekeraar haar met deze bepaling wilde verplichten tot doorbreking van het, mede in haar belang gegeven, fundamentele beroepsgeheim van de advocaat. Ook de ingeroepen informatieplicht op grond van artikel 7:941 lid 2 BW rechtvaardigt om de dezelfde reden geen doorbreking van het beroepsgeheim. 

Ook de door de verzekeraar ingeroepen ratio van de ‘één advocaat per conflict’-regel (namelijk besparing van onnodige kosten) gaat volgens het hof niet zo ver dat de verzekeraar daarmee een recht kan creëren dat zij het beroepsgeheim dat geldt tussen een advocaat en zijn cliënt, gelet ook op de aard en functie ervan, op deze wijze kan doorbreken. Dat betekent dat verzekerde volgens het hof niet in schuldeisersverzuim is geraakt door er niet aan mee te werken dat de verzekeraar door de advocaat over zijn reden van beëindiging van zijn werkzaamheden wordt geïnformeerd. 

 

Voorrang beroepsgeheim op verplichtingen jegens verzekeraar

In het hiervoor besproken hofarrest ziet de civiele rechter in het beroepsgeheim van de advocaat aanleiding om de verzekerde niet te houden aan de verplichting van de verzekerde om toestemming te geven tot het delen van vertrouwelijke informatie door de advocaat met de verzekeraar.

Waar het de plichten van de advocaat zelf in de driehoeksverhouding betreft heeft het hof van discipline eerder dit jaar eveneens een richtinggevende uitspraak gedaan. In de zaak van HvD 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:81, heeft de moeder van klager (die fungeert als haar zaakwaarnemer) een geschil met haar zorgverlener. De zaak is aangemeld bij haar rechtsbijstandverzekeraar, die de zaak heeft uitbesteed aan een advocatenkantoor. Na het overlijden van de moeder stuurt de behandelend advocaat een (negatief) advies over de haalbaarheid van de zaak tegen de zorgverlener. Omdat klager liever een voorkeursadvocaat wil inschakelen beëindigt de advocaat zijn werkzaamheden. Met klager spreekt de advocaat af dat het advies niet aan de verzekeraar wordt gestuurd en korte tijd later stapt de advocaat over naar een ander kantoor. Tussen klager en de verzekeraar ontstaat dan een dispuut over het inschakelen van een voorkeursadvocaat. Naar aanleiding daarvan verzoekt het klachtenbureau van de verzekeraar de contactpersoon van het kantoor om het dossier van de moeder. Die contactpersoon laat dan alvast het (negatieve) advies van zijn inmiddels vertrokken kantoorgenoot naar de verzekeraar sturen. Klager verneemt van het klachtenbureau dat het advies aan de verzekeraar is verstuurd en hij haalt verhaal bij de contactpersoon. Die laat weten dat hij niet op de hoogte was van de gemaakte afspraak, biedt verontschuldigingen aan, maar blijft achter het advies staan. 

In de daaropvolgende tuchtzaak van klager tegen de contactpersoon zijn de raad van discipline en het hof van discipline het er allereerst over eens dat tussen de opsteller van het advies en klager een advocaat-cliëntrelatie is ontstaan. De geheimhoudingsplicht van die advocaat geldt ook voor zijn kantoorgenoten en gaat vóór op de verplichtingen van een advocaat jegens een derde, zoals een verzekeraar die de advocaat voor zijn rechtsbijstand betaalt. Het is aan de verzekerde cliënt om te bepalen welke invulling hij wil geven aan de polisvoorwaarden jegens de verzekeraar en niet aan de advocaat, aldus het hof van discipline. Naar het oordeel van het hof stond het de contactpersoon dan ook niet vrij om zonder overleg met en toestemming van klager het advies aan de verzekeraar te verstrekken.

 

Keywords

Beroepsgeheim
Informatieplicht
Polisvoorwaarden
Rechtsbijstandverzekering
Tuchtrecht
Verzekeringsrecht

Auteur(s)

Robert Sanders

Advocaat bij De Clercq Advocaten Notariaat

LinkedIn