03 Sep 2020
blog

Hoekstra wil dat bemiddelaars actieve transparantie bieden

Blog

Voor niet onder het provisieverbod vallende schadeverzekeringen geldt sinds 1 januari 2012 een passieve transparantieverplichting. Ingevolge artikel 86d lid 1 onderdeel b BGfo moeten bemiddelaars hun klanten op hun verzoek kosteloos en op begrijpelijke wijze mededeling doen van het bestaan, de aard en het bedrag van de provisie die zij van een verzekeraar ontvangen. Onze minister van Financiën wil daar verandering in brengen.

Begin 2018 geeft minister van Financiën Wopke Hoekstra aan, dat het hem verstandig lijkt om te onderzoeken of transparantie over provisie bij schadeverzekeringen kan worden betracht en wat de effecten hiervan zouden zijn (Kamerstukken II 32545, 74, p. 3). Aan het eind van dat jaar spreekt hij het beleidsvoornemen uit om stappen te zetten teneinde de transparantie te vergroten over provisies en dienstverlening voor consumenten die schadeverzekeringen afsluiten (Kamerstukken II 2017/18, 32013, 200, p. 7). Over een onderzoek wordt niet gerept. 

 

Een jaar later laat Hoekstra de Tweede Kamer weten dat de praktijk volgens de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uitwijst dat klanten nauwelijks vragen naar de provisie en dat de passieve transparantie daarmee onvoldoende werkt. In het midden latend of dit zijn eigen constatering is of dat dit is ingefluisterd door de AFM schrijft hij: ‘Er is breed draagvlak voor actieve provisietransparantie bij schadeverzekeringen, vanuit de gedachte dat consumenten er belang bij hebben om te weten wat een adviseur voor hen kan doen en wat hij daarvoor aan provisie krijgt. Als de consument niet op de hoogte is van het feit dat hij betaalt voor dienstverlening (omdat dit onzichtbaar via de premie door de aanbieder als provisie wordt betaald aan de intermediair, bestaat bovendien de kans dat de consument niet vraagt om de dienstverlening waar hij recht op heeft.’ (Kamerstukken II 2018/19, 32545, 100, p. 2-3).

 

Volgens Hoekstra ligt het voor de hand dat klanten in ieder geval precontractueel, dus vóór het afsluiten van de verzekeringsovereenkomst – in zijn Kamerbrief spreekt hij abusievelijk van ‘verkoopovereenkomst’ –, worden geïnformeerd over dienstverlening en provisie. Hij geeft vervolgens aan begrepen te hebben dat in de precontractuele fase moeilijk nominale bedragen genoemd kunnen worden, maar dat concrete bedragen vanuit het oogpunt van de klant wel het meest informatief zijn. Hoekstra acht het van belang het gelijke speelveld tussen de distributiekanalen niet ten nadele van de zelfstandige adviseur te verstoren. Over een onderzoek respectievelijk de uitkomsten daarvan laat hij zich niet uit. Wél geeft hij te kennen in overleg met de AFM te zullen bepalen hoe actieve transparantie het beste vormgegeven kan worden om aan deze belangen recht te doen.

 

Op 1 juli 2020 wordt het Wijzigingsbesluit financiële markten 2021 ter consultatie aangeboden. Hierin wordt voorgesteld om artikel 86d lid 1 onderdeel b BGfo, waarin de passieve transparantie bij schadeverzekeringen is geregeld, te wijzigen. De woorden ‘wordt voldaan aan artikel 86i en’ worden ingelast, maar de op het ingelaste ‘en’ volgende passage waarin de passieve transparantie is geregeld blijft deel uitmaken van deze bepaling, die in samenhang met de aanhef als volgt moet worden gelezen:

 

Een aanbieder, bemiddelaar of adviseur verschaft of ontvangt voor het bemiddelen of adviseren inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of een overlijdensrisicoverzekering, geen andere provisies dan afsluitprovisies of doorlopende provisies, mits wordt voldaan aan artikel 86i en de bemiddelaar of adviseur kosteloos op verzoek van de cliënt op begrijpelijke wijze mededeling doet van het bestaan, de aard en het bedrag of, indien het bedrag niet kan worden achterhaald, de wijze van berekening van de provisie of in geval van provisie in natura de waarde in het economisch verkeer voordat de desbetreffende financiële dienst wordt verleend;

 

Anders dan uit deze bepaling kan worden afgeleid, is een overlijdensrisicoverzekering geen schadeverzekering. Het zou een kleine moeite zijn geweest om deze fout te herstellen.

 

Artikel 86i lid 1 aanhef en het nieuw op te nemen onderdeel h BGfo luiden, in samenhang gelezen, als volgt:

 

Een adviseur die de aanbevolen schadeverzekering niet tevens aanbiedt, informeert de cliënt uiterlijk tegelijk met zijn advies inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of overlijdensrisicoverzekering, over de volgende onderwerpen: (h.) het bestaan van de afsluitprovisie of doorlopende provisie die hij ontvangt voor het verlenen van financiële diensten met betrekking tot schadeverzekeringen;

 

Volgens het consultatievoorstel wordt een nieuw tweede lid ingevoegd. Dit luidt:

 

Een adviseur die de aanbevolen schadeverzekering niet tevens aanbiedt, informeert de consument uiterlijk tegelijk met zijn advies inzake een schadeverzekering, niet zijnde een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of overlijdensrisicoverzekering, over het gemiddelde bedrag of percentage van de afsluitprovisie of doorlopende provisie die hij ontvangt voor het advies met betrekking tot bepaalde categorieën schadeverzekeringen. 

 

Blijkens deze bepalingen gaat het consultatievoorstel er kennelijk van uit, dat een verzekeraar óf enkel afsluitprovisie óf enkel doorlopende provisie betaalt en niet (volgtijdelijk) een combinatie daarvan.

 

Het huidig artikel 86i lid 2 BGfo wordt omgenummerd tot lid 3 en komt na toevoeging van de woorden ‘en tweede’ te luiden: 

 

Een bemiddelaar informeert de cliënt voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een schadeverzekering, met uitzondering van een betalingsbeschermer, individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering of een overlijdensrisicoverzekering, over de onderwerpen, bedoeld in het eerste en tweede lid.

 

Alles bij elkaar een ingewikkeld stukje regelgeving, waarvan de strekking is dat voor een bemiddelaar ingevolge artikel 86i lid 2 BGfo een dubbele precontractuele actieve informatieplicht geldt. Deze houdt in dat hij zijn klant vóór het sluiten van een schadeverzekering, met uitzondering van betalingsbeschermers en individuele arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, moet informeren over (a) het feit dat hij voor bepaalde schadeverzekeringen een afsluitprovisie of doorlopende provisie ontvangt van de betreffende verzekeraar én (b) over het gemiddelde bedrag of percentage daarvan.

 

Overigens merk ik op dat de activiteiten van de in de Wft gedefinieerde adviseur niet zijn gericht op het tot stand brengen van verzekeringen, maar zich beperken tot het aanbevelen van een of meer specifieke verzekeringen aan een bepaalde klant. Aangezien afsluit- en doorlopende provisie blijkens de betreffende BGfo-definities transactieafhankelijke beloningsvormen zijn, zal een verzekeraar er volgens mij niet toe (kunnen) overgaan om zulke provisies aan adviseurs te betalen. Adviseurs brengen immers geen transactie, bestaande uit het sluiten van een overeenkomst van verzekering, tot stand.

 

De consultatiereactie van het Verbond van Verzekeraars bevatte deze passage, die nogal wat deining veroorzaakte:

 

‘Bij het volmachtkanaal valt onder de reikwijdte ook het bemiddelingsdeel van de provisie, maar er is discussie in de markt over de vraag of niet ook de tekencommissie bij het volmachtkanaal actief transparant zou moeten worden gemaakt. Tekencommissie is bedoeld als beloning voor uitbesteding, maar het risico op het optreden van een waterbedeffect is reëel. Veel bemiddelaars hebben immers een huisvolmacht. Graag zouden wij hierover open in overleg willen gaan met alle betrokken partijen.’

 

Het is inderdaad zo, dat het niet uitmaakt of afsluit- en/of doorlopende provisie door een schadeverzekeraar of een gevolmachtigd agent wordt betaald. In beide gevallen gelden voor de bemiddelaar die deze provisies ontvangt de hiervoor beschreven actieve en passieve informatieverplichting.

 

De vrees voor optreden van een waterbedeffect deel ik niet. Met het opnemen in artikel 86e BGfo van beloningsregels voor gevolmachtigd agenten beoogde de wetgever te voorkomen dat deze financiëledienstverleners zich zouden laten leiden door de commissie die zij voor hun dienstverlening ontvangen (Stb. 2011, 515, p. 28). Zo er al sprake kan zijn van een waterbedeffect, kunnen volmachtverlenende verzekeraars dit snel en effectief indammen door het herroepen van de volmacht. 

 

Afsluit- en doorlopende provisie zijn vormen van beloning voor als bemiddeling kwalificerende activiteiten, terwijl (teken)commissie een beloning is voor het optreden als gevolmachtigd agent. Zulk optreden brengt geen bemiddelingsactiviteiten met zich, maar het verrichten van werkzaamheden die een verzekeraar normaliter zelf verricht – zodat er sprake is van uitbesteding door een verzekeraar. Een gevolmachtigd agent treedt dus niet als zodanig op voor consumenten, maar voor een of meer verzekeraars. Op de aan een gevolmachtigd agent betaalde commissie zijn derhalve actieve noch passieve transparantieverplichtingen van toepassing – evenmin als op de door een verzekeraar aan uitvoerders van andere door hem uitbestede werkzaamheden, bijvoorbeeld vermogensbeheerders, schade-experts en ICT-ondernemingen, betaalde beloning.

 

Keywords

Actieve transparantie
Bemiddelaar
Financieel recht
Financieel toezicht
Gevolmachtigd agent
Passieve transparantie
Provisie

Auteur(s)

Cees de Jong

Verbonden aan het Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) en het Expertisenetwerk voor Financieel Recht (EFR)

LinkedIn