13 Apr 2021
blog

Onvoldoende verzekering van onderneming kan bestuurdersaansprakelijk­heid opleveren

Blog

Op 13 oktober jl. heeft het Gerechtshof Den Bosch (ECLI:NL:GHSHE:2020:3156) een arrest gewezen over de plicht van een bestuurder om te zorgen voor voldoende dekking van de risico’s in verband met de gedreven onderneming. In het arrest is geoordeeld dat de keuze van de bestuurder van een bouwonderneming om de verzekeringspremie niet te betalen, waardoor dekking van de AVB-verzekering is opgeschort, een persoonlijk ernstig verwijt van de bestuurder oplevert voor de ongedekte (overlijdens)schade van een arbeidsongeval. Het betrof een (dak/wand-) beplatingsbedrijf; het ongeval kwam door valgevaar en het niet aangelijnd het dak op gaan.

Vergaand oordeel over verzekeringsplicht bestuurder

In deze uitspraak komt het gerechtshof tot het oordeel dat de vennootschap/werkgever verplicht was om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, omdat de vennootschap een gevaarlijk bedrijf exploiteerde. Dat is een opmerkelijke beslissing omdat de Hoge Raad in 2011 oordeelde (ECLI:NL:HR:2011:BR5215 en ECLI:NL:HR:2011:BR5223) dat afbakening van de verzekeringsverplichting van de werkgever nodig was met het oog op rechtszekerheid en de strijd met hanteerbaarheid van het recht. Een algemene verzekeringsplicht was in strijd met de strekking van artikel 7:658 BW, aldus de Hoge Raad. Deze arresten staan er wat ons betreft niet aan in de weg dat een rechter in een individueel geval kan oordelen dat er een verzekeringsplicht bestaat voor een bedrijf dat risicovolle/gevaarlijke activiteiten verricht.

 

In de onderhavige uitspraak gaat het gerechtshof verder dan in deze jurisprudentie en acht de verzekeringsplicht voor de werkgever met een bedrijf waar gevaarlijke werkzaamheden worden verricht zo belangrijk dat het niet voldoen aan de verplichting tot het betalen van verzekeringspremie leidt tot persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder.

 

Het hof oordeelde dat van een vennootschap als deze, die haar werknemers risicovolle werkzaamheden laat verrichten, waaraan aanzienlijke risico’s zijn verbonden verwacht mag worden dat zij zorg draagt voor een deugdelijke aansprakelijkheidsverzekering, zodat een dekkingsvoorziening wordt getroffen voor het geval het hiervoor genoemde risico (vallen) zich verwezenlijkt en de vennootschap – bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement – zelf niet zou kunnen voldoen aan haar verplichting tot vergoeding van de schade. Vaststaat dat de vennootschap zo een voorziening wel heeft getroffen, maar vervolgens niet aan haar verplichting tot tijdige betaling van de premies ten behoeve van de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering heeft voldaan. Daardoor is de dekking van de verzekering opgeschort

 

Het gerechtshof baseert haar uitspraak op standaardjurisprudentie met betrekking tot bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW en stelt in lijn met standaardjurisprudentie voorop dat indien een vennootschap een onrechtmatige daad pleegt in beginsel alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Het gerechtshof vervolgt haar overwegingen dat onder bijzondere omstandigheden ook de bestuurder van die vennootschap aansprakelijk kan worden gehouden. In deze uitspraak wordt het gebrek aan een deugdelijke verzekering voor werknemers onder die bijzondere omstandigheden geschaard.

 

Bestuurdersaansprakelijkheid

Voor persoonlijke aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW is vereist dat de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt (zie onder meer HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758, NJ 2006/659, Ontvanger/Roelofsen), recent nog eens bevestigd in HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:984.

 

Het gerechtshof overweegt dat het de taak van een bestuurder is om zijn bedrijfsorganisatie zodanig in te richten dat verzekeringspremies tijdig betaald worden zodat voorkomen wordt dat de dekking van de verzekering wordt opgeschort. Het gerechtshof acht hierbij van belang dat de bestuurder uitlegt of inzage geeft door wie het betalen van verzekeringspremies wordt gedaan binnen het bedrijf en welke interne controle daarop plaatsvindt. Daarnaast speelt voor het gerechtshof nog mee dat werknemers in de veronderstelling waren dat zij verzekerd waren tegen schade indien een incident zou plaatsvinden tijdens de werkzaamheden.

 

Volgens het gerechtshof levert de niet betaling van de premies aan de verzekeringsmaatschappij door de vennootschap als gevolg waarvan de dekking is opgeschort een ernstig persoonlijk verwijt op van de bestuurder en kan hij op die grond persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor de schade.

 

Conclusie voor de praktijk: adequaat risicomanagement

Adequaat risicomanagement brengt mee dat met oog op de aard van de onderneming en de daaraan verbonden risico’s deze zo nodig worden afgedekt. Dit kan geregeld worden met een adequate verzekeringsdekking, bijvoorbeeld bij gebrek aan alternatieven om de risico’s op andersoortige wijze te beperken (zoals contractueel of op basis van governance). De uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch is hier een voorbeeld van en legt de lat hoog voor het bestuur van de vennootschap: in voorkomende gevallen kan ontoereikende verzekeringsdekking (bijvoorbeeld door het verzuim premie te betalen) onder omstandigheden leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid voor de ongedekte schade.

Keywords

Aansprakelijkheidsrecht
Artikel 6:162 BW
Bestuurdersaansprakelijkheid
Ondernemingsrecht
Verzekeringsplicht
Verzekeringsrecht

Auteur(s)

Bart-Adriaan de Ruijter

Advocaat partner corporate litigation CMS

LinkedIn

Robbert van Brakel

Advocaat medewerker litigation and insurance CMS

LinkedIn