14 Sep 2021
blog

Betaling uit hoofde van een levensverzekering te goeder trouw ontvangen of onverschuldigd betaald?

Blog

In dit kort geding draait het om een uitbetaling door Reaal Levensverzekeringen aan een particulier persoon (mevrouw X) in het kader van een levensverzekering. Eén jaar na de uitbetaling is Reaal tot de ontdekking gekomen dat mevrouw X niet de begunstigde van de verzekering was. Zij was begunstigde van een andere bij Reaal afgesloten levensverzekering. Door een administratieve fout is zij echter ook als begunstigde bij onderhavige polis aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat mevrouw X niet gehouden is tot terugbetaling van het uitgekeerde bedrag. De vraag is nu of het gerechtshof dezelfde mening is toegedaan.

Feiten en omstandigheden

Na het overlijden van haar partner krijgt mevrouw X ongeveer € 1.000 uitgekeerd van Reaal in verband met de door haar partner afgesloten levensverzekering. Twee maanden daarna ontvangt mevrouw X nog een betaling van Reaal. Dit keer een bedrag van meer dan € 100.000. In reactie daarop benadert zij de klantenservice van Reaal via de chat met de vraag of de door haar ontvangen uitkering voor haar is bestemd. Reaal geeft uiteindelijk aan dat mevrouw X de begunstigde was op de desbetreffende polis. Echter, één jaar na de uitkering komt Reaal erachter dat het relatienummer van de daadwerkelijke begunstigde op de betreffende polis is overschreven met dat van mevrouw X. Als gevolg van deze administratieve fout heeft zij de uitkering ontvangen. Reaal verzoekt daarop mevrouw X het ontvangen bedrag terug te betalen.

 

Mevrouw X stelt dat zij het geld te goeder trouw heeft ontvangen, inmiddels aan een goed doel heeft gedoneerd en ervan uitgaat dat zij het niet terug hoeft te betalen. Dit onderbouwt zij door te verwijzen naar de omstandigheden dat Reaal haar destijds heeft bevestigd dat het geld haar toekwam en zij de uitbetaling vanwege het overlijden van haar ex-partner ook mocht verwachten. Hij had haar immers altijd verzekerd dat zij goed achter zou blijven.

 

In reactie daarop geeft Reaal aan dat het een onverschuldigde betaling betreft en zij verder graag verneemt aan welk goed doel mevrouw X het bedrag heeft geschonken en of zij daar een betaalbewijs van heeft. In de daarop volgende correspondentie geeft mevrouw X telkens aan dat zij het bedrag te goeder trouw heeft ontvangen, de kwestie daarmee als afgehandeld beschouwt en om die reden ook geen inzage in haar financiële transacties zal geven.

 

Na de nodige correspondentie geeft mevrouw X uiteindelijk aan dat zij het bedrag heeft gedoneerd aan een natuurlijk persoon, geen charitatieve instelling, en van mening blijft dat zij het geld niet hoeft terug te storten en geen afschrift of naam omtrent ‘de doorstorting’ zal overleggen.

 

Vordering Reaal

Reaal start een kort geding waarin zij vordert dat mevrouw X het aan haar onverschuldigd betaalde bedrag dient terug te betalen op grond van artikel 6:203 lid 2 BW. Ook vordert Reaal ingevolge artikel 843a Rv afschriften van de financiële administratie van mevrouw X vanaf kort voor de onverschuldigde betaling tot heden.

 

Juridisch oordeel

De voorzieningenrechter heeft de vordering van Reaal afgewezen en geoordeeld dat mevrouw X het uitbetaalde bedrag niet hoeft terug te betalen. Reaal gaat in hoger beroep en vordert alsnog toewijzing van haar vorderingen. Het gerechtshof oordeelt als volgt.

 

Niet meer in geschil is dat mevrouw X geen begunstigde was van de betreffende polis en geen recht had op de uitbetaling, nu zij dit tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend dan wel niet gemotiveerd heeft weersproken. De uitbetaling is daarom onverschuldigd door Reaal aan mevrouw X gedaan. Het beroep dat mevrouw X vervolgens doet op artikel 6:204 lid 1 BW kan haar niet baten. Deze bepaling is namelijk niet van toepassing op een vordering tot nakoming van een verbintenis tot terugbetaling van een geldsom. Dat het oorspronkelijk ontvangen bedrag mogelijk is geschonken aan een derde, brengt namelijk niet mee dat niet een even groot bedrag kan worden terugbetaald. Van onmogelijkheid van nakoming is derhalve geen sprake. Reaal heeft derhalve de aanspraak tot terugbetaling ingevolge artikel 6:203 lid 2 BW.

 

Een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 lid 2 BW slaagt ook niet. Mevrouw X heeft immers onvoldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij de begunstigde van de levensverzekering was en geen rekening hoefde te houden met terugbetaling. Mevrouw X heeft naar eigen zeggen na het chatgesprek haar administratie nagekeken en daarin geen gerechtvaardigde bevestiging gevonden dat zij recht had op de uitbetaling. Dit heeft zij evenmin kunnen afleiden uit de door Reaal aan haar gestuurde brief, kort na het chatgesprek. Daarin stond immers een andere (latere) einddatum van de levensverzekering opgenomen dan de overlijdensdatum van haar ex-partner en ook een andere naam van ‘de betrokken financieel adviseur’, dan haar eigen financieel adviseur. Het vervolgens nalaten van nader onderzoek maakt dat zij het bedrag niet te goeder trouw heeft ontvangen en rekening met teruggave moest houden.

 

Omtrent de stelling van mevrouw X dat zij het bedrag niet meer tot haar beschikking heeft, heeft zij geen begin van bewijs geleverd. Zij heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld en aannemelijk gemaakt dat zij het bedrag heeft geschonken.

 

Vanwege onderstaande omstandigheden neemt het gerechtshof ook het spoedeisend belang van deze geldvordering aan:

  • het gaat om een bedrag van meer dan € 100.000;
  • Reaal wenst spoedig tot incasso over te gaan voordat het bedrag blijvend onvindbaar is;
  • Reaal is wellicht een grote organisatie, maar dergelijke bedragen dienen enkel ten goede te komen aan uitkeringsgerechtigden;
  • mevrouw X heeft herhaaldelijk geen openheid van zaken gegeven;
  • het restitutierisico dat mevrouw X loopt is verwaarloosbaar.

 

Reaal haar 843a-vordering wordt deels toegewezen. Het gerechtshof oordeelt dat zij een voldoende rechtmatig belang heeft bij afgifte van een of meer rekeningafschriften van de bankrekening van mevrouw X waaruit blijkt dat zij het bedrag heeft doorbetaald. Hieruit dient verifieerbaar te zijn aan wie het is doorbetaald. Reaal heeft daarentegen geen belang, aldus het gerechtshof, bij afgifte van andere rekeningafschriften, waaronder die waaruit blijkt op welke datum mevrouw X het bedrag precies heeft ontvangen.

 

Het gerechtshof vernietigt het vonnis en wijst de vorderingen van Reaal alsnog grotendeels toe.

Keywords

(Beperkende werking) redelijk en billijkheid
Aansprakelijkheidsrecht
Levensverzekering
Onverschuldigde betaling
Te goeder trouw

Auteur(s)

Anna Kitslaar

Advocaat bij Van Iersel Luchtman Advocaten

LinkedIn