
Verruiming aansprakelijkheid voor minderjarigen
Blog
Wanneer jonge kinderen buiten spelen, is de kans op schade aan eigendommen van anderen altijd aanwezig. Een kras, doordat een kind met fiets tegen een geparkeerde auto rijdt, of een kapotte ruit tijdens een potje honkbal zijn onschuldige voorbeelden. En ook bij oudere kinderen lijkt schade tijdens rellen en plunderingen, zoals wij het afgelopen jaar hebben gezien, steeds vaker voor te komen. Een aantal jaren geleden werd al gesproken over de verruiming van aansprakelijkheid voor minderjarigen. Onlangs werd dat weer actueel. Wat is de stand van zaken?
Aansprakelijkheid kind
Allereerst; hoe zit het ook alweer met de aansprakelijkheid van (ouders voor) kinderen van verschillende leeftijden?
Bij kinderen tot 14 jaar oud zijn de ouders (of voogden) verantwoordelijk (risicoaansprakelijk) voor eventuele onrechtmatige gedragingen van het kind. Dit houdt in dat het kind niet zelf aansprakelijk gesteld kan worden (artikel 6:164 BW), maar de ouders (of voogden) wel. Dit volgt uit artikel 6:169 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Beschikken de ouders (voogden) over een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) met gezinsdekking dan valt dit in de meeste gevallen onder de dekking van die verzekering.
Het moet daarbij wel gaan om ‘actief doen/handelen’ door het kind. Bij ‘nalaten’ door het kind onder de 14 jaar is er geen sprake van aansprakelijkheid.
Is het kind 14 of 15 jaar, dan is het zelf aansprakelijk. De ouders (voogden) zijn naast het kind medeaansprakelijk, tenzij zij kunnen aantonen dat hen geen verwijt kan worden gemaakt. Zij hebben een zogenaamde ‘vrijpleitmogelijkheid’. Zij kunnen zich vrijpleiten door aan te tonen dat zij er redelijkerwijs alles aan hebben gedaan om het kind, op de één of andere manier, tegen te houden de schade te veroorzaken.
Kinderen van 16 en ouder zijn altijd zelf aansprakelijk. De ouders (of voogden) zijn dan niet meer aansprakelijk, tenzij hun het verwijt kan worden gemaakt dat zij gebrekkig toezicht hebben gehouden. De benadeelde zal dit moeten bewijzen. Dit zal vaak zeer lastig zijn als, naarmate de kinderen ouder worden, het toezicht houden door de ouders steeds lastiger wordt.
Wijziging in de regelgeving?
In de praktijk komt het nogal eens voor dat een schadeveroorzakende minderjarige over onvoldoende vermogen beschikt om de schade van de benadeelde te vergoeden. Hierdoor blijven gedupeerden regelmatig met hun schade zitten. Want ‘van een kale kip kan je niets plukken’.
In dit kader heeft de Eerste Kamer in 2013 al een wetsvoorstel voor de verruiming van de aansprakelijkheid van ouders van minderjarigen bekeken. Het wetsvoorstel beoogde ouders en voogden ook risicoaansprakelijk te maken voor fouten van minderjarige kinderen vanaf 14 jaar.
De ‘vrijpleitmogelijkheid’ van ouders zou hiermee in zijn geheel komen te vervallen. Dit ging de Kamer destijds echter te ver. Het voorstel strandde mede gezien het feit dat dit mogelijk tot onverzekerbaarheid kon leiden als verzekeraars deze extra schade niet voor hun rekening zouden nemen.
Onlangs werd dit onderwerp weer actueel. In mei verscheen de verkenning ‘Jeugdcriminaliteit en opvoeding’ gericht op de rol van de opvoeding bij het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Demissionair minister Dekker (Rechtsbescherming) diende daarop een voorstel bij de Tweede Kamer in om de leeftijd, van kinderen waarop de ouderlijke risicoaansprakelijkheid ziet, te verhogen tot en met 17 jaar.
Directe aanleiding voor dit voorstel is het aantal steekincidenten onder jongeren en het uitbreken van rellen en plunderingen in het afgelopen jaar. Waar de gedupeerden veelal ook met hun schade bleven zitten. Demissionair minister Dekker hoopt met de aanpassing van de regelgeving meer druk op ouders te kunnen uitoefenen om te voorkomen dat hun kinderen schade veroorzaken. Tezamen met het wetsvoorstel zal er ook meer aandacht moeten komen voor het bieden van opvoedondersteuning. Vaak gaat het bij deze schades om minderjarigen uit probleemwijken waar de ouders over beperkte financiële middelen beschikken. De ouders hebben vaak moeite met de opvoeding en toezicht. Ze weten vaak niet wat hun kinderen uitspoken en hoe zij hun gedrag moeten aanpassen. Deze extra ondersteuning van de ouders kan niet los worden gezien van de aanpassing van de regelgeving op dit vlak.
Het volgende kabinet zal moeten beslissen over de invulling en invoering van het voorstel zonder de daaraan onderliggende problematiek uit het oog te verliezen.
Keywords
Auteur(s)
