25 Mar 2022
blog

Adequate beroepsaansprakelijkheids­verzekering: let op inloop- en uitloopdekking!

Blog

Beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen bieden in de regel dekking op basis van het zogenaamde ‘claims made’-beginsel. Dit betekent dat de verzekering dekking biedt voor vorderingen die gedurende de looptijd van de verzekering bij de verzekeraar worden gemeld. Bij het beëindigen van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering, of bij het aangaan van een nieuwe beroepsaansprakelijkheidsverzekering, is het om die reden van belang om aandacht te besteden aan het overeenkomen van uitloop- of inloopdekking. Een recent gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Amsterdam illustreert dat indien daar niet goed naar is gekeken, dat kan leiden tot situaties waar beroepsfouten niet onder de dekking van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering vallen.

De feiten zijn als volgt. Een makelaar trad in 2015 op als verkoopmakelaar bij de verkoop van een woning in Amsterdam. Van belang is daarbij dat deze makelaar ten tijde van de verkoop een samenwerkingsverband had met andere makelaars (‘partners’) en aangesloten was bij de NVM. Een van die partners had namens de makelaar een advertentie op Funda geplaatst ten behoeve van de verkoop van de desbetreffende woning waarbij als woonoppervlakte 67m2 stond vermeld. Vervolgens is de woning in 2015 verkocht aan een koper.

 

Drie jaar later, in 2018, besluit de koper de woning weer in de verkoop te zetten. Dan blijkt echter dat de woonoppervlakte, volgens de ‘NEN 2580-meetinstructie’ die de NVM-reglementen voorschrijft, geen 67m2 beslaat maar slechts 55,90m2. De desbetreffende partner had derhalve bij de verkoop van de woning in 2015 een beroepsfout gemaakt door in de verkoopadvertentie een veel grotere woonoppervlakte te vermelden. De NEN 2580-meetinstructie was namelijk ook in 2015 al de geldende norm voor NVM-makelaars.

 

De koper die de woning in 2015 had gekocht, laat het er niet bij zitten en stelt de makelaar in maart 2018 aansprakelijk voor de als gevolg van de onjuiste vermelding van het woonoppervlak van de woning geleden schade. Deze schade bedraagt volgens de koper van de woning circa € 25.000. De makelaar voldoet vervolgens dit bedrag. Hij was echter niet degene die de beroepsfout had gemaakt. Dat was immers de partner die namens de makelaar de misleidende verkoopadvertentie online had gezet. In de procedure bij het gerechtshof vordert de makelaar daarom dat de partner hem de schade als gevolg van de beroepsfout vergoedt.

 

Het gerechtshof overweegt dat zowel de makelaar als de partner aansprakelijk zijn voor het geheel van de schade van de koper van de woning. De makelaar heeft de volledige schade al betaald en op basis van de wet (artikel 6:10 BW jo 6:7 BW) kan hij zijn schade volledig op de partner verhalen omdat de makelaar niet zelf een beroepsfout heeft gemaakt en de volledige schuld dus bij de partner ligt. Dit kan volgens het gerechtshof echter anders zijn, indien de makelaar niet aan zijn schadebeperkingsplicht heeft voldaan ten opzichte van de partner. In dat kader overweegt het gerechtshof dat de partner niet aansprakelijk kan worden gehouden, indien aangenomen moet worden dat uit het (in het verleden) door hen gesloten samenwerkingsverband voortvloeit dat de makelaar jegens de partner gehouden was ervoor te zorgen dat beroepsfouten adequaat verzekerd zouden zijn. Het geschil in deze zaak spitst zich toe op de vraag of deze uitzondering van toepassing is.

 

De makelaar voert aan dat ten tijde van de verkoop van de woning een claims made-verzekering bestond voor hem en de partner. Nu deed de situatie zich hier voor dat het samenwerkingsverband was beëindigd op 31 december 2017 en gelijktijdig ook de verzekering was beëindigd. De vordering van de koper van de woning is daarmee ná de geldigheidsduur van de verzekering ingesteld (namelijk in maart 2018), zodat deze niet gedurende de looptijd van de verzekering bij de verzekeraar kon worden gemeld en er dus geen dekking bestaat.

 

De partner stelt dat de makelaar gehouden was om na beëindiging van het samenwerkingsverband zogenoemde uitloopdekking uit te nemen. Uitloopdekking houdt in dat de verzekering tegen een extra premiebetaling dekking biedt voor schade die gedurende een specifieke periode na het einde van de verzekering alsnog wordt gemeld, maar waarvan de oorzaak van de schade zich wel binnen de looptijd van de verzekering heeft voorgedaan. Oftewel wanneer de beroepsfout – zoals in dit geval – wel is begaan binnen de looptijd van de verzekering, maar de aanspraak op schadevergoeding als gevolg van de beroepsfout pas na het einde van de verzekering is gekomen en dus pas op dat moment bij de verzekeraar kon worden gemeld.

 

De makelaar stelt daartegenover dat het uitnemen van uitloopdekking alleen nodig is als de partner na het einde van de verzekering niet meer optreedt als makelaar. Dat was niet het geval aangezien de partner zijn werkzaamheden na afloop van de samenwerking elders had voortgezet. Bovendien, zo voert de makelaar aan, zou de schade wel gedekt zijn geweest als de partner na afloop van het samenwerkingsverband zelf een nieuwe claims made-verzekering had afgesloten met zogenoemde inloopdekking. Inloopdekking houdt in dat de verzekering tegen een extra premiebetaling ook dekking biedt voor beroepsfouten die hebben plaatsgevonden vóór de ingangsdatum van de verzekering, maar de claim als gevolg van de beroepsfout pas bekend wordt tijdens de looptijd van de nieuwe verzekering. Indien de partner heeft nagelaten inloopdekking uit te nemen bij zijn nieuwe verzekering, dient de partner volgens de makelaar de gevolgen daarvan zelf te dragen.

 

Het gerechtshof volgt de makelaar in zijn betoog en oordeelt dat het voor de partner geenszins onmogelijk was om bij aanvang van zijn nieuwe werkzaamheden zelf een nieuwe verzekering met inloopdekking uit te nemen. Daarbij vindt het gerechtshof dat de partner niet concreet heeft gemaakt waarom de makelaar jegens de partner gehouden was voor uitloopdekking zorg te dragen nadat de samenwerking en de gezamenlijke verzekering waren beëindigd. Het gerechtshof oordeelt dan ook dat de partner de makelaar de volledige schade, die is geleden als gevolg van de beroepsfout, moet vergoeden.

 

Het oordeel van het gerechtshof is goed te volgen. Het is in eerste instantie de eigen verantwoordelijkheid van iedere beroepsbeoefenaar om zich ervan te vergewissen dat hij adequaat is verzekerd. De les die uit de uitspraak gehaald kan worden is dat extra aandacht is vereist als een beroepsaansprakelijkheidsverzekering (en/of een dienstverband) eindigt en/of een nieuwe beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt afgesloten. In het onderhavige geval heeft de partner van de makelaar nagelaten inloopdekking uit te nemen waardoor hij zelf een aanzienlijk bedrag moet betalen als gevolg van een beroepsfout die hij jaren daarvoor heeft gemaakt, maar waarvoor hij pas jaren later aansprakelijk wordt gesteld.

 

Keywords

Aansprakelijkheidsrecht
Beroepsaansprakelijkheidsverzekering
Beroepsfout
Claims-made
Inloopdekking
Uitloopdekking

Auteur(s)

Roland Camphuis

Advocaat bij Dentons te Amsterdam

LinkedIn