23 Sep 2022
blog

Tot een nalatenschap behorende tekening van Kusama ontbreekt, zonen spreken mantelzorgster aan

Blog

Yayoi Kusama is een Japanse kunstenares die vooral bekend staat om haar gebruik van polka dots in haar kunst. Haar bijnaam is niet voor niets: de prinses van de polka dots. Haar werken worden voor miljoenen euro’s verkocht en zijn in meerdere musea te bewonderen. Het is dus ook niet vreemd dat twee zonen actie ondernamen toen een tekening van Kusama was verdwenen die tot de nalatenschap van hun overleden vader behoorde. De zonen spreken hiervoor de mantelzorgster van de vader aan en menen dat zij aansprakelijk is voor de schade door het verlies. De rechtbank Noord-Nederland heeft hierover op 24 augustus 2022 uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBNNE:2022:3195).

Tekening Kusama ontbreekt

In de uitspraak draait het om twee zonen die erfgenaam zijn van hun op 3 augustus 2019 overleden vader. De vader woonde vanaf 2000 samen met gedaagde, die vanaf 2004 mantelzorg bood aan de vader. In 2008 zijn de vader en gedaagde verhuisd naar een ander appartement. Na het overlijden van de vader stuurden de zonen op 7 november 2019 een brief aan gedaagde met de mededeling dat zij de goederen behorende tot de nalatenschap graag in bezit wilden nemen. Zij verwijzen wat betreft die goederen naar een bijlage, waarin onder meer is genoemd:

 

Tekening van Y. Kusama. Een vanuit de duisternis opdoemende ei-vorm. Geconstrueerd uit iets gelijkend op een hexonaal vlechtwerk van riet. Geschenk kunstenaar n.a.v. fotosessie. Formaat ca. 20 x 30 cm.

 

Gedaagde, die inmiddels een advocaat heeft ingeschakeld, reageert hierop dat de vader tot zijn overlijden zelf regie voerde over zijn leven en voorziet de zonen van een opsomming van de roerende zaken die in bezit zijn van gedaagde en aan de zonen toebehoren. Hierbij werd de tekening van Kusama niet genoemd. Omstreeks juni 2020 benadert de broer van gedaagde veilinghuis Sotheby’s voor een waardering van de tekening, waarbij hij de tekening als volgt omschrijft:

 

Een tekening in grijs zwarte tinten op een witte ondergrond, formaat circa 20 bij 30 cm. Afgebeeld is een vanuit een duisternis opdoemende ei vorm. Geconstrueerd uit iets gelijkend op een hexagonaal vlechtwerk van riet. (Deze info is afkomstig van de ervan de [vader]). Mw [gedaagde] heeft daar vanuit haar herinnering aan toegevoegd: de voorstelling lijkt op een kring van paddenstoelen.

 

Vervolgens heeft gedaagde bij brief van 16 juni 2020 aangeboden om de zonen schadeloos te stellen voor het verlies van meerdere kunstobjecten door middel van een schadevergoeding van € 4.000. Nadien is dit bedrag nog verhoogd door gedaagde aan de hand van de waardering van Sotheby’s. Op enig moment vinden de zonen een foto van de tekening, welke zij in november 2020 versturen naar gedaagde. De zonen laten eveneens weten dat zij op Artnet een vergelijkbaar werk zijn tegengekomen en aan de hand van de vraagprijs hiervan een schadevergoeding van € 125.000 verlangen. Gedaagde reageert hier niet op, waarna de zonen een schikkingsvoorstel doen van € 58.000 aan schadevergoeding onder de voorwaarde dat gedaagde schriftelijk verklaart dat zij de tekening van Kusuma verloren heeft laten gaan. De zonen vermoeden immers dat gedaagde de tekening nog onder zich heeft. De broer van gedaagde reageert dat gedaagde lange tijd ten onrechte in de veronderstelling was dat zij mede verantwoordelijk was voor het feit dat de tekening niet meer aanwezig is. Na het verstrekken van de foto van de tekening door de zonen is gedaagde echter tot de conclusie gekomen dat zij de tekening nooit heeft gezien, waardoor zij geen aansprakelijkheid accepteert voor het niet kunnen afgeven van de tekening.

 

De zonen kunnen zich niet vinden in het standpunt van gedaagde en starten daarom een procedure. Zij menen dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld jegens de nalatenschap en daarmee jegens de zonen door het verloren laten gaan van de tot de nalatenschap van de vader behorende tekening van Kusama. Zij vorderen daarom een verklaring voor recht en een schadevergoeding van € 234.101.

 

Beoordeling rechtbank

Als eerste gaat de rechtbank in op de stelling van gedaagde dat de dagvaarding nietig is, aangezien niets is gesteld of bewezen ten aanzien van de rol die gedaagde zou hebben gespeeld bij het kennelijk verloren gaan van de tekening, waardoor het haar onmogelijk wordt gemaakt zich deugdelijk te verweren. De rechtbank merkt hierover op dat inderdaad niet met zoveel woorden is gesteld wanneer en op welke manier gedaagde de tekening verloren zou hebben laten gaan, maar dat dit onvoldoende is om de dagvaarding nietig te verklaren. Het is voor gedaagde immers voldoende duidelijk waartegen zij zich moet verweren, namelijk de vermeende onrechtmatige daad door het verloren laten gaan van de tekening.

 

De rechtbank gaat vervolgens in op de vermeende onrechtmatige daad. De grondslag van de vordering is geënt op de vermeende erkenning van aansprakelijkheid door gedaagde in haar brief van 16 juni 2020. Uit deze brief volgt volgens de zonen dat gedaagde de tekening is verloren en daarom onrechtmatig heeft gehandeld jegens de nalatenschap. De rechtbank overweegt dat uit de correspondentie blijkt dat gedaagde vóór november 2020 geen foto had gezien van de tekening en haar aangeboden schadevergoeding dus baseerde op de omschrijving van de zonen. Na het zien van de foto concludeerde gedaagde echter dat zij een andere tekening voor ogen had. De zonen stellen dat gedaagde direct wist om welke tekening het ging, aangezien richting Sotheby’s is gecommuniceerd dat het om een kring van paddenstoelen ging, hetgeen niet in de omschrijving van de zonen stond. De rechtbank acht dit echter onvoldoende om te concluderen dat gedaagde begreep om welke tekening van Kusama het ging. Gedaagde heeft immers verklaard dat het door haar omschreven werk van een kring van paddenstoelen totaal niet lijkt op het werk van de foto. Gelet op deze gang van zaken hadden de zonen er niet gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat gedaagde aansprakelijkheid heeft willen aanvaarden en is op basis hiervan dus geen sprake van een onrechtmatige daad. Daarnaast is gesteld noch gebleken dat de tekening door gedaagde na het overlijden van de vader is weggemaakt, waardoor het onrechtmatig handelen door gedaagde evenmin is aangetoond.

 

Gezien het voorgaande overweegt de rechtbank daarom dat niet kan worden geconcludeerd dat gedaagde een rol heeft gespeeld in het verloren (laten) gaan van de tekening van Kusama. Daarmee kan evenmin worden vastgesteld dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld jegens de zonen. De vordering van de zonen worden daarom integraal afgewezen.

 

Tot slot

Uit deze uitspraak volgt duidelijk dat het hebben van een vermoeden onvoldoende is om iemand aansprakelijk te stellen voor enige schade. De zonen van de overleden vader troffen immers geen tekening van Kusama aan, maar hadden het vermoeden dat gedaagde deze wel nog onder zich had. De zonen hebben hier echter geen concreet bewijs voor, waardoor hun vordering bijna volledig leunt op de gepretendeerde erkenning van aansprakelijkheid door gedaagde. De rechtbank meent echter dat deze erkenning niet ziet op de tekening van Kusama zoals weergegeven op de foto, maar op een ander werk, waardoor de vordering van de zonen wordt afgewezen.

Keywords

Aansprakelijkheid
Erfenis
Kunst
Onrechtmatige daad
Yayoi Kusama

Auteur(s)

Thom Broer

Advocaat bij Van Iersel Luchtman Advocaten

LinkedIn