18 Oct 2022
blog

Het Protocol Intermediaire Pools

Blog

De coassurantiemarkt in de Europese Unie en dus ook in Nederland werd in 2005 onderwerp van kritische opmerkingen van de Europese Commissie. Toenmalig commissaris Mededinging Neelie Kroes sprak zelfs van ‘alarming practices’ die in de ‘subscription insurance market’ zouden bestaan. Het zou gaan om mogelijke overtredingen van de mededingingswetgeving door afgestemd marktgedrag van spelers op de coassurantiemarkt en daardoor de beperking van de concurrentie. Meer in het bijzonder om handelen in strijd met het kartelverbod en andere vormen van verboden samenwerking. Het op verzoek van de Commissie door EY in de lidstaten uitgevoerde onderzoek leverde zeker voor ons land weinig alarmerende conclusies op.

Vanuit de branche werden, zowel door de Europese intermediairsorganisatie BIPAR als door de marktpartijen in Nederland, initiatieven genomen teneinde discussies met de mededingingsautoriteiten zo goed als mogelijk te kunnen voorkomen. In Nederland was voor intermediaire pools, waaronder te verstaan pools die zijn opgezet door een beursmakelaar of gevolmachtigd agent, een directe aanleiding een door de toenmalige Nederlandse Mededingingsautoriteit (thans: Autoriteit Consument & Markt, ACM) ingesteld onderzoek naar de zogenaamde notarispool van een der grote beursmakelaars en aan wie aanzienlijke boetes dreigden te worden opgelegd. Indertijd heb ik als voorzitter van de Juridische Commissie van de Vereniging Nederlandse Assurantie Beurs (VNAB) aan beide initiatieven actief mogen bijdragen.

 

BIPAR-Principles

Het BIPAR-initiatief resulteerde in 2008 in de totstandkoming van de High Level Principles of Placement of a Risk with multiple insurers.

Deze ‘Principles’ werden weliswaar niet formeel goedgekeurd door de Europese Commissie, maar uit informele Brusselse kanalen kwam een duidelijk signaal dat dit initiatief van BIPAR door de Commissie op prijs werd gesteld.

 

Op de details van de BIPAR-Principles ga ik in deze bijdrage niet in. Ik volsta met de vermelding dat deze het intermediair voorschrijven om bij voorgenomen plaatsing van een verzekering in coassurantie de voor- en nadelen daarvan met de klant te bespreken. De klant moet de mogelijkheid worden geboden om hetzij op basis van een en dezelfde premie een risico onder te laten brengen of op basis van verschillende premiestellingen per verzekeraar. Verschillende voorwaarden per verzekeraar valt vanzelfsprekend niet te verkiezen.

 

In de praktijk wordt in de meeste gevallen gekozen voor een en dezelfde premiestelling per in de pool deelnemende verzekeraar. Een merkwaardig fenomeen is dat vanuit de VNAB wordt gesproken over ‘BIPAR-polissen’. Daarmee worden bedoeld polissen met een verschillende premiestelling per verzekeraar. Dit miskent het feit dat alle polissen aan de ‘Principles’, die duidelijk twee opties toestaan, moeten voldoen.

 

Protocol Intermediaire Pools

De hiervoor al genoemde affaire rond de notarispool leidde tot langdurig overleg van de marktpartijen met de NMa. Namens de marktpartijen namen aan dit overleg deel vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Gevolmachtigde Assurantiebedrijven (NVGA), het Verbond van Verzekeraars en de VNAB.

 

De relatieve onbekendheid destijds binnen de NMa met de Nederlandse coassurantiemarkt droeg niet bij aan een snelle oplossing van het mededingingsprobleem dat gesignaleerd was. Overigens, maar dit terzijde, is er bij de ACM inmiddels voldoende kennis van de coassurantiemarkt aanwezig.

 

De duidelijk aanwezige goede wil bij genoemde gesprekspartijen om tot een oplossing te komen leidde uiteindelijk tot een oplossing, welke gestalte kreeg in het Protocol Intermediaire Pools, hierna: ‘Protocol’.

 

Het Protocol beoogde richtsnoeren te bieden aan de deelnemende verzekeraars in door makelaars respectievelijk gevolmachtigd agenten opgezette pools (‘intermediaire pools’, te onderscheiden in ‘makelaarspools’ en ‘volmachtpools’) alsook aan deze makelaars en gevolmachtigd agenten. Aan de hand daarvan konden deze betrokkenen zich zekerheid verschaffen dat zij voldeden aan de bepalingen in de, in 2017 ingetrokken, Groepsvrijstellingsverordening.

 

Deze richtsnoeren zijn gebaseerd op het door de NMa als belangrijkste bezwaar ervaren horizontaal overleg van bij een pool betrokken verzekeraars, waardoor afgestemd marktgedrag rond tarieven en voorwaarden mogelijk is en het voorstel van deze toezichthouder om alle pools te onderwerpen aan een selfassessment.

 

Verticalisering

De kern van het Protocol is de zogenaamde verticalisering van het overleg bij tot het tot stand komen, beheer en de continuatie van een intermediaire pool. Dit houdt in dat overleg tussen de deelnemende verzekeraars onderling niet is toestaan.

 

Indien een deelnemende verzekeraar een wijziging in premie en/of voorwaarden wenst, moet hij dit voorleggen aan betreffende makelaar of gevolmachtigd agent. Zie hiervoor de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 van het Protocol. Hiermee wordt afgestemd marktgedrag voorkomen. In de Toelichting bij het Protocol wordt dit in punt 4 nader uitgelegd, daarin wordt ook verwezen naar de BIPAR-Principles.

 

Het feit dat voorwaarden en premie van de in poolverband te sluiten verzekering ingevolge de verticaliseringseis door de leader worden bepaald en dat daarover geen (‘horizontaal’) overleg plaatsvindt met de overige in de pool deelnemende verzekeraars (‘followers’), impliceert tweeërlei: (a) de leader is een ontwikkelaar in de zin van artikel 3 van Verordening (EU) 2017/2358 en (b) de followers zijn geen productontwikkelaar in de zin van de verordening. De voor verzekeraars geldende POG-vereisten gelden derhalve enkel voor de leader en zijn niet van toepassing op de followers. Echter, zowel de leader als de followers moeten voldoen aan de ingevolge artikel 3:17 lid 2 Wft en hoofdstuk 4 van het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) geldende regels met betrekking tot het beheersen van bedrijfsprocessen en -risico’s. Deze regels gelden immers voor alle verzekeraars.

 

Self Assessment

Zodra een pool andere dan standaardrisico’s, waaronder te verstaan gemakkelijk onder te brengen risico’s, dekt of betrekking heeft op standaardrisico’s met een aandeel van meer dan 5 procent in de ‘relevante markt’ moet jaarlijks een self assessment plaatsvinden. Dit self assessment ziet op het totale gezamenlijke marktaandeel van alle in de pool deelnemende verzekeraars, dus niet enkel op het marktaandeel van de pool. Zie hiervoor punt 3 van de Toelichting bij het Protocol en de artikelen 2 en 3 van het Protocol.

 

De groepsvrijstellingverordening (GVO) is in maart 2017 komen te vervallen. Daarmee verdween een duidelijk voorschrift met betrekking tot het maximaal toegestane aandeel in de relevante markt Niettemin kan, naar wordt aangenomen, de 20 procent die in de GVO als maximaal toelaatbaar marktaandeel gold nog steeds gehanteerd worden. Als het aandeel in de ‘relevante markt’ groter is dient de pool beëindigd te worden, tenzij kan worden aangetoond dat de concurrentie niet wordt belemmerd.

 

Looptijd

De maximale looptijd van een pool is een jaar. Dit geldt uiteraard niet voor de daarin onder te brengen verzekeringen waarvoor naast de bepalingen in titel 17 boek 7 BW nog de Gedragscode Geïnformeerde Verlenging en Contracttermijnen Particuliere en Zakelijke Schade-en Inkomensverzekeringen van het Verbond van Verzekeraars geldt.

 

Beheer

De betreffende makelaar respectievelijk gevolmachtigd agent en de leader zijn ingevolge artikel 6a van het Protocol belast met het beheer van door of in de intermediaire pool te sluiten en gesloten verzekeringen, met inachtneming van de bij overeenkomst aan ieder toegekende bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

 

Op grond van artikel 6b van het Protocol kunnen de betreffende makelaar respectievelijk gevolmachtigd agent gezamenlijk met de leader, gemotiveerd, een van de followers aanwijzen als medebeheerder. Hoewel dit niet met zoveel woorden blijkt uit deze bepaling, brengt dit met zich dat een follower kan worden aangewezen om betrokken te worden bij het schadebehandelingstraject.

 

Literatuur

Meer gedetailleerde informatie over het onderwerp mededinging en coassurantie is te vinden in:

- G.T. Baak, Mededinging en verzekering. Hoe verhoudt de verzekering in coassurantie of pools zich tot het mededingingsrecht? (Recht en Praktijk nr. VR8) (diss. Rotterdam), Deventer: Wolters Kluwer 2019.

- P.L. Soeteman, ‘Mededinging en coassurantie: een overzicht’ in: N. van Tiggele-van der Velde e.a. (red.), Verzekering ter beurze. Coassurantie in theorie en praktijk (Onderneming & Recht nr. 67), Deventer: Wolters Kluwer 2017.

- P.L. Soeteman, ‘De dienstverlening van een makelaar ter beurze’ in: S.Y.Th. Meijer e.a. (red.), Zicht op toezicht in de verzekeringssector, (Recht en Praktijk nr. VR6), Deventer: Wolters Kluwer 2016, par. 4.7 De beursmakelaar, BIPAR Principles en het Protocol Intermediaire Pools.

Keywords

Coassurantie
Financieel recht
Intermediaire pool
Makelaarspool
Mededinging
Mededingingsrecht
Volmachtpool

Auteur(s)

Paul Soeteman

Soeteman Risk and Insurance Consultancy

LinkedIn