14 Dec 2022
blog

De waarschuwings- en zorgplicht van de pensioenadviseur

Blog

De assurantietussenpersoon/pensioenadviseur heeft eiser in 1999 geadviseerd het opgebouwde pensioenkapitaal (destijds 500.000 in guldens) in een salaris/diensttijdregeling van diens voormalige werkgever over te dragen in een zogenaamde C-polis, gebaseerd op artikel 2 lid 4 sub C van de Pensioen- en Spaarfondsenwet, op basis van een beleggingsverzekering bij zijn nieuwe werkgever. Eiser gaat vervolgens in 2015 met pensioen en ontvangt minder dan zijn vaste pensioen in de salaris/diensttijdregeling in 1999 nog was. Is hier sprake van wanprestatie van de assurantieadviseur en heeft deze zijn waarschuwingsplicht en zorgplicht geschonden? 

Eiser in deze kwestie heeft zijn hele leven in de bakkerijbranche gewerkt. Gestart op zijn 15de en vanaf zijn 25ste bouwde hij pensioen op. Tot 1998 was hij werkzaam voor hetzelfde bedrijf. In 1999 aanvaardde hij een nieuwe functie bij een ander bedrijf in de bakkerijbranche. Als gevolg daarvan ging hij deelnemen in een nieuwe pensioenregeling. In zijn vorige dienstverband had eiser in een salaris/diensttijdregeling een niet geïndexeerd ouderdomspensioen opgebouwd van ƒ 72.481,- bruto per jaar. Dit pensioen is bij het einde van het dienstverband premievrij geworden. De pensioenregeling van de nieuwe werkgever omvatte een zogenaamde beschikbare premieregeling. De pensioenpremie wordt daarbij ingelegd in de verzekeringspolis en belegd. Op de pensioendatum koopt de werknemer dan een pensioen aan, dat qua hoogte afhankelijk is van de dan geldende rente en tarieven. Het risico ligt dus geheel bij de werknemer, eiser in deze kwestie.

Bij overgang naar de nieuwe werkgever en diens pensioenregeling heeft Aon als pensioenadviseur aan eiser hele mooie beleggingsresultaten en pensioenprognoses voorgespiegeld op basis van 7 procent rendement. Helaas is komen vast te staan dat op de pensioendatum deze resultaten en prognoses geen waarheid zijn geworden. Het ouderdomspensioen van eiser is aanzienlijk lager dan hij verwachtte op basis van het advies en lager dan zijn vaste pensioen. Eiser claimt dan ook schade bij Aon en vordert voor recht te verklaren dat Aon, wegens schending van haar zorgplicht, wegens handelen in strijd met wat een redelijk bekwaam (pensioen)adviseur/bemiddelaar zou moeten doen en wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming, aansprakelijk is voor de door eiser geleden pensioenschade.

Eiser is van mening dat Aon een onjuist pensioenadvies heeft gegeven, waardoor hij een veel lager pensioen kreeg dan bij een juist advies het geval zou zijn geweest, waardoor Aon haar zorgplicht als assurantietussenpersoon heeft geschonden door onder andere niet te wijzen op verschillende scenario’s en risico’s en een eenzijdig en positief beeld te schetsen.

Het hof oordeelt in deze kwestie, dat Aon haar zorgplicht heeft geschonden door niet te waarschuwen voor fluctuaties in de rente.

 

Het hof Den Haag had in een soortgelijke zaak (ECLI:NL:GHDH:2016:231), waarin eveneens (in 1999) sprake was van een overgang van een gegarandeerde vaste pensioenuitkering naar een pensioenuitkering waarvan de hoogte afhing van diverse onzekere factoren, waaronder beleggingsresultaat, de volgende norm gehanteerd:

 

Het hof stelt voorop dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon/pensioenadviseur mag worden verwacht dat deze in een geval als dit, waarin hij in opdracht van en namens de werkgever de werknemers informeert over een eventuele overgang naar een andere pensioenregeling, de werknemers niet alleen voldoende en juiste informatie geeft, maar onder omstandigheden hen ook waarschuwt voor aan de overgang verbonden risico’s. Die waarschuwingsplicht, die mede strekt ter voorkoming van het aangaan van onverantwoorde risico’s als gevolg van onervarenheid, lichtzinnigheid of ondoordachtheid, kan onder omstandigheden ook gelden wanneer de werknemers op zichzelf over voldoende informatie (geacht mogen worden te) beschikken om de risico’s te kunnen (onder)kennen.

 

Eiser had geen bijzondere kennis van beleggen of pensioenen. Wel moet hij begrepen hebben dat het om een beleggingspolis ging. Welke risico’s zijn verbonden aan het beleggen van het gehele opgebouwde pensioen is echter geen feit van algemene bekendheid.

 

Op Aon rustte dus een zware informatie- en waarschuwingsplicht en Aon diende zich ervan te vergewissen dat eiser de risico’s kende en deze aanvaardde. Aon is van mening dat volstaan kon worden met een brief van de verzekeraar van de nieuwe werkgever. Maar dat acht het hof onvoldoende.

Eiser heeft niet voldoende informatie ontvangen om te weten welke risico’s er zijn verbonden aan het beleggen. Er waren slechts algemene waarschuwingen over beleggen gegeven naast de optimistische berekeningen van Aon. Niet werd uitgelegd wat een winstdelende polis is of welke beleggingsfondsen risicovol zijn. Er wordt louter gerekend met een rendement van 7 procent. De informatie in de brief van Aon is eenzijdig gericht op positieve resultaten.

Ook ontbreekt een waarschuwing over de gevolgen van een tegenvallend rendement: een blijvend lager pensioen dan het gegarandeerde vaste pensioen. Eiser was in deze materie niet thuis en hij mocht vertrouwen op de deskundigheid van Aon.

 

Het hof concludeert dan ook tot een schending van de zorgplicht door Aon door niet te wijzen op het risico van een dalende rente. Of Aon schadeplichtig is jegens eiser hangt er echter van af welke keuze eiser zou hebben gemaakt indien hij meer inzicht had gehad in de invloed van een dalende rekenrente op de hoogte van het door hem aan te kopen pensioen. Wanneer hij bij een toereikende informatieverstrekking de pensioenverzekering ook was aangegaan, heeft hij geen schade geleden, want dan is er geen causaal verband. En dat nu acht het hof aan de orde.

 

Aon heeft op basis van een rekenrente van 5 procent geadviseerd. Dit was een gangbare en realistische wijze van adviseren destijds. Aon stelde, dat indien de rol van rente in de advisering zou zijn betrokken, er geadviseerd zou zijn op basis van rentes tussen de 4 procent en 6 procent omdat een verdergaande bandbreedte destijds niet als realistisch werd gezien.

Bij een rekenrente tussen 4 procent en 6 procent zou het (uiteindelijke) ouderdomspensioen circa € 23.508 per jaar en ten hoogste van € 28.440 per jaar hebben bedragen. Het laagste bedrag stond echter ook in de offerte van Aon voor het garantiekapitaal opgenomen. Dat risico en bedrag, althans het risico dat het ouderdomspensioen daarop zou kunnen uitkomen, is destijds door eiser wél geaccepteerd door de offerte te aanvaarden. En daarmee staat de schade uit het schenden van de zorgplicht niet vast.

 

Ook speelde in deze nog de provisie en de hoogte daarvan. Aon had daarover niets aan eiser gemeld. Eiser stelde, kort gezegd, dat als hij had geweten dat Aon een hoge provisie zou krijgen, dat hij dan de overeenkomst niet was aangegaan. Het hof wijst op dit punt de aansprakelijkheid af. Destijds was het niet gebruikelijk om de verzekerde over de op de polis drukkende provisiekosten en de hoogte daarvan te informeren.

 

ECLI:NL:GHDHA:2021:2899

ECLI:NL:GHDHA:2020:2934

ECLI:NL:RBROT:2019:70

Keywords

Aansprakelijkheid
Aansprakelijkheidsrecht
Financieel recht
Pensioenrecht
Waarschuwingsplicht
Zorgplicht

Auteur(s)

Henny van den Hurk

Advocaat/partner bij Gommer & Partners Pensioen Advocaten B.V. te Tilburg

LinkedIn