Verzekeringstussenpersoon niet aansprakelijk voor pensioenschade
Blog
Is er sprake van een onrechtmatige daad en moet een verzekeringstussenpersoon pensioenschade vergoeden omdat hij de rechtspositie van een voorgaande tussenpersoon heeft overgenomen of omdat hij onrechtmatig heeft gehandeld doordat hij de pensioendeelnemer verkeerd heeft geadviseerd? De vorderingen worden afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er tussen de voorgangster van de tussenpersoon en eiser een overeenkomst is gesloten die over kan gaan op de tussenpersoon op grond van artikel 6:159 lid 1 BW (‘contractsovername’). Bovendien blijkt niet van onrechtmatig handelen: er is geen verband komen vast te staan tussen de gestelde schade en enig handelen of nalaten van de tussenpersoon.
De werknemer, eiser in deze kwestie, werkte tot 2000 bij werkgever A en bouwde pensioen op bij B. Dat betrof een salaris/diensttijdregeling in de vorm van een eindloonregeling. Per 2000 ging het gehele personeel van A over naar werkgever C. De pensioenopbouw vond vanaf dat moment plaats bij D. Dat betrof een zogenaamde beschikbare premieregeling. Aan alle werknemers werd de keuze gelaten om al dan niet over te gaan tot een waardeoverdracht. De werknemer koos ervoor om zijn opgebouwde gegarandeerde aanspraken bij B onder te brengen in de nieuwe beschikbare premieregeling bij D. Daartoe had werkgever C de werknemers de gelegenheid geboden zich te laten voorlichten en adviseren door een voorganger van de onderhavige tussenpersoon. De werknemer heeft gebruik gemaakt van die mogelijkheid die geboden werd door de werkgever C. In 2009 is de voorganger van deze tussenpersoon van werkgever C gefuseerd met weer een andere tussenpersoon.
Al daarvoor, in 2006, werd de beschikbare premieregeling bij D premievrij gemaakt en ging pensioenuitvoerder D op in pensioenuitvoerder E.
Ook de voorgangers van de huidige tussenpersoon zijn in het verleden overgenomen, gefuseerd of opgegaan in andere ondernemingen, om uiteindelijk uit te komen bij de huidige tussenpersoon in 2016. Dat wil zeggen dat de huidige tussenpersoon de verzekeringsportefeuille waarin de onderhavige polis beheert.
De werknemer heeft geconstateerd, dat het pensioenkapitaal in de loop der tijd fors is afgenomen, zodat het aan te kopen pensioen op de pensioendatum ook is gedaald. In totaal gaat het om een tekort van € 339.376. De werknemer heeft dit laten onderzoeken door een externe deskundige. Deze concludeert dat van genoemd bedrag € 188.041 is toe te schrijven aan verlies op het waardeoverdrachtskapitaal en € 151.335 aan de overgang naar de beschikbare premieregeling in 2000 in plaats van voortzetting van de eindloonregeling. De werknemer is van mening dat de huidige tussenpersoon aansprakelijk is voor deze verliezen. Enerzijds omdat er destijds onjuist is geadviseerd en geïnformeerd over de waardeoverdracht en anderzijds omdat de huidige tussenpersoon bij de overname van de verzekeringsportefeuille van diens voorganger de werknemer niet heeft gewezen op en geadviseerd over de pensioenschade.
De rechtbank oordeelt echter, dat de huidige tussenpersoon niet aansprakelijk is, nu er geen overname van aansprakelijkheid van de tussenpersoon uit 2000 aan de orde is. Immers, zo oordeelt de rechtbank, gold in 2000 een adviesovereenkomst tussen de toenmalige tussenpersoon en werkgever C. Dat de werknemer een adviesgesprek heeft gehad maakt het niet tot een adviesovereenkomst. Nu er geen adviesovereenkomst is tussen de werknemer en de oorspronkelijke tussenpersoon kan er ook geen overname daarvan zijn (en daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid) voor de huidige tussenpersoon op de verzekeringsovereenkomst.
De werknemer heeft wel een beroep gedaan op de zorgplicht van de huidige tussenpersoon, maar ook dat zou dan volgens de rechtbank niet aan de orde kunnen zijn. Ik kom daar onderstaand op terug.
De rechtbank is ook van oordeel dat bij de overname van het verzekeringsagentschap door de huidige tussenpersoon geen fouten zijn gemaakt die tot aansprakelijkheid zouden moeten leiden omdat de werknemer niet gewaarschuwd zou zijn voor (toekomstige) pensioenschade. De werknemer stelt dat zijn schade bestaat uit het niet meer kunnen opbouwen in de eindloonregeling én uit de waardeoverdracht naar de beschikbare premieregeling. Een en ander is ongunstig gebleken. De rechtbank oordeelt echter dat de niet omkeerbare feiten (de waardeoverdracht) zich deels voor de (door de rechtbank niet aangenomen) overname hebben afgespeeld en dat bovendien niet vaststaat dat een voortzetting van de eindloonregeling bij werkgever C tot de mogelijkheden behoorde. Een causaal verband tussen handelen/nalaten van de huidige tussenpersoon en geleden pensioenschade wordt dan ook niet aangenomen.
Ten aanzien van het genoemde beroep op de zorgplicht oordeelt de rechtbank tenslotte dat er wél een zorgplicht bestaat op het moment dat een verzekeringsportefeuille wordt overgenomen, maar dat dat beperkt is tot een onderzoek of een bepaald product nog passend is en zich niet uitstrekt tot een onderzoek naar de vraag of een verzekerde nog een vordering heeft op een derde op grond van in het verleden gemaakte (beroeps-)fouten betreffende de verzekering. De vorderingen worden afgewezen.
Gezien de feiten en omstandigheden van de zaak is dit een begrijpelijke uitspraak. De zorgplicht van een tussenpersoon kan echter per situatie verschillen en daardoor ook verder gaan. In de onderhavige zaak verrichte de destijds adviserende tussenpersoon de werkzaamheden in opdracht van de werkgever. Er kan dus geen sprake zijn van een in een wanprestatie resulterende contractuele zorgplicht van die tussenpersoon jegens de werknemer. Overigens kan van een tussenpersoon worden gevergd dat hij zich bij zijn advisering rekenschap geeft van de voor hem kenbare gerechtvaardigde belangen van derden (zie VAST 2023 / P-012 en de daarbij genoemde jurisprudentie en literatuur). Het had dan ook op de weg van deze werknemer gelegen om de voormalige werkgever aan te spreken voor onjuiste advisering door de door die werkgever ingeschakelde tussenpersoon. Dan wel had de werknemer de tussenpersoon op een andere grondslag, bijvoorbeeld onrechtmatige daad, aan kunnen spreken.
Een tussenpersoon heeft, zo onderschrijft ook de rechtbank, daarnaast een eigen zorgplicht en verantwoordelijkheid om als een goed en weldenkend tussenpersoon de overeengekomen advieswerkzaamheden te verrichten. De rechtbank heeft in deze zaak grenzen gesteld aan de zorgplicht van een opvolgende tussenpersoon: deze gaat niet zover dat hij ten aanzien van een nieuwe klant op eigen initiatief moet onderzoeken of deze mogelijk een vordering heeft op een derde als gevolg van een in het verleden door deze derde gemaakte (beroeps)fout bij het aangaan van een verzekering. Het is echter zeer wel denkbaar dat indien niet zoveel overgangen van de verzekeringsportefeuille hadden plaatsgevonden de grenzen van de zorgplicht ruimer zouden zijn geweest (ECLI:NL:RBGEL:2024:435).
Keywords
Auteur(s)
Advocaat/partner bij Gommer & Partners Pensioen Advocaten B.V. te Tilburg