11 Apr 2024
blog

Is er sprake van overschrijding van de volmacht door een gevolmachtigd agent?

Blog

Een gevolmachtigd agent en de verzekeraar die hem een volmacht verleend heeft spreken in de tussen hen gesloten samenwerkingsovereenkomst af wat de omvang van de volmacht is. Onder meer wordt daarin bepaald voor welke branches en tot welke limieten de gevolmachtigd agent de bevoegdheid heeft om verzekeringen namens en voor rekening van de verzekeraar te accepteren. Beperkingen van de volmacht kunnen niet aan derden worden tegengeworpen (artikel 4:79 lid 4 Wft). Af en toe zijn er in de burgerlijke rechtspraak zaken waarin aan de orde is of de gevolmachtigd agent buiten zijn volmacht is getreden. Als dat zo is, dan is de verzekeraar jegens de verzekeringnemer wel gehouden tot uitkering. Want die is niet bekend met de omvang van de volmacht en mag erop vertrouwen dat de gevolmachtigd agent bevoegd is om te handelen zoals hij doet. De gevolmachtigd agent is dan wel intern aansprakelijk jegens de verzekeraar. Recent heeft het hof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak gedaan in een dergelijke zaak (ECLI:NL:GHARL:2024:1958).

Het ging hier om een geschil tussen Nedasco en De Goudse. Nedasco heeft een volmacht van De Goudse. In september 2019 heeft Nedasco een offerte uitgebracht voor een zakelijke brandverzekering voor een grachtenpand. De offerte is uitgebracht onder het voorbehoud van een technische inspectie. Nedasco heeft vervolgens echter verzuimd om de inspectie uit te laten voeren. In januari 2020 ontstaat brand in het pand. De brandschade is ruim € 370.000. Omdat de inspectie nog niet was uitgevoerd, is er geen sprake van een definitieve verzekeringsovereenkomst. En dus is er in beginsel geen dekking. Maar Nedasco geeft op de schadedatum een polis af aan de beoogde verzekeringnemer, waarop is vermeld dat de ingangsdatum van de polis september 2019 is, onder voorbehoud van inspectie. Als reden voor afgifte van de polis vermeldt Nedasco: ‘voorlopige dekking’. De Goudse heeft de brandschade vergoed. Maar als zij ontdekt hoe dit gegaan is, vordert zij van Nedasco terugbetaling van het uitgekeerde schadebedrag wegens overschrijding van de verleende volmacht. Want Nedasco had op grond van de verleende volmacht kennelijk wel de bevoegdheid om voorlopige dekking toe te zeggen, maar niet achteraf en niet met terugwerkende kracht. Bij de rechtbank krijgt De Goudse gelijk en wordt Nedasco veroordeeld om het schadebedrag aan De Goudse te vergoeden. In hoger beroep toont Nedasco een door haar aan de klant gestuurde mail uit september 2019, waarin staat dat de klant recht heeft op voorlopige dekking. Daaruit blijkt dus dat Nedasco wel voorafgaand aan de schade voorlopige dekking had toegezegd aan de klant. De Goudse gaat op grond van die mail door de bocht en betaalt het bedrag van de brandschade alsnog terug aan Nedasco. Maar houdt daarop een bedrag van ruim € 44.000 in, omdat zij stelt dat sprake is van nodeloos gemaakte kosten. Want, zo stelt De Goudse, Nedasco heeft haar verplichting geschonden om de rechter juist en volledig voor te lichten (artikel 21 Rv) en heeft daardoor onrechtmatig gehandeld tegen haar. Ook voert De Goudse aan dat het niet eerder sturen van de mail wanprestatie oplevert (onder meer omdat sprake zou zijn van schending van de administratieverplichting) op grond van de tussen hen gesloten samenwerkingsovereenkomst. Het hof gaat daar niet in mee. Nedasco heeft zich met recht verweerd tegen de vordering tot terugbetaling van de schade. Daarbij heeft Nedasco in eerste aanleg onweersproken gesteld dat het verlenen van voorlopige dekking in afwachting van inspectie ook gebruikelijk is in de markt. Het hof gaat mee in de redenatie van Nedasco dat zij pas door de voor haar ongunstige uitspraak van de rechtbank gedwongen werd om nader bewijs van haar stellingen te zoeken, dat zij in de vorm van de betreffende mail gevonden heeft. Het hof oordeelt dat de kosten van de eerste aanleg voor rekening van De Goudse komen. Maar compenseert de kosten in hoger beroep. Want volgens het hof had het op de weg van beide partijen gelegen om deze procedure niet door te zetten toen de mail boven water kwam en om onderling een oplossing te zoeken.

 

Dat is ook de afdronk die ik van de uitspraak heb. Het is niet goed te zien waarom businesspartners een zaak zo op het spits drijven, terwijl dat niet nodig was geweest als ze rustig de tijd hadden genomen om de zaak goed uit te zoeken. Deze zaak is daarmee voor beide partijen duur leergeld.

 

Wat verder opvalt is dat het debat in de procedure helemaal niet is gegaan over het feit dat de inspectie door toedoen van Nedasco (te) lang is blijven liggen, waardoor mogelijk langer dan gewenst sprake is geweest van voorlopige dekking. De Goudse had kunnen betogen dat dit wanprestatie oplevert onder de samenwerkingsovereenkomst. Daarvoor moet dan wel steun te vinden zijn in de richtlijnen voor acceptatie die in die overeenkomst zijn opgenomen. Als dat debat gevoerd zou zijn, zou daarbij uiteraard wel de vraag spelen wat er gebeurd zou zijn als de inspectie tijdig was uitgevoerd. Als de aanvraag voor de verzekering dan zou zijn geaccepteerd, heeft De Goudse door het niet tijdig uitvoeren van de inspectie immers geen schade geleden.

Keywords

Financieel recht
Gevolmachtigd agent
Overschrijding volmacht
Verbintenissenrecht
Voorlopige dekking

Auteur(s)

Robin van Beem

Manager en advocaat bij BrandMR

LinkedIn