Sociale media dilemma: vrijheid van meningsuiting versus reputatieschade
Blog
In deze zaak van het gerechtshof Den Bosch van 12 maart 2024 gaat het over een geschil tussen appellante, een fokker van Pomeranian honden (hierna: ‘de hondenfokker’) en Meta Platforms, het moederbedrijf achter onder andere Facebook (hierna: ‘Meta’). Een gebruiker van Facebook plaatst op enig moment een online ‘post’ over de hondenfokker. De hondenfokker eist van Meta de verwijdering van de post en de daaronder geplaatste ‘comments’ op Facebook onder verbeurte van een dwangsom. Zij beschouwt deze als onrechtmatig. Daarbij stelt de hondenfokker Meta aansprakelijk voor alle door haar geleden en nog te lijden schade. In deze uitspraak staat de vraag centraal of een geplaatste post en de daaronder geplaatste comments onmiskenbaar onrechtmatig zijn en of Meta in dat geval aansprakelijk is voor de opgeslagen informatie op het platform.
Casus
De hondenfokker fokt en verkoopt Pomeranian honden. Zij verkoopt ook Pomeranian honden van derden. In de post die door de Facebookgebruiker is geplaatst staat dat de Facebookgebruiker geen toestemming heeft gegeven aan de hondenfokker om haar puppy’s te verkopen en om daarbij beeldmateriaal van haar puppy’s te gebruiken dat door de Facebookgebruiker gemaakt is. In de post staat onder meer het volgende:
‘!! Be careful !!
This site in the Netherlands was stolen by a photo of my puppies and took my video without permission!. (...)’
De comments onder deze post luiden als volgt:
‘omg, what a sick people they are (…)’
en
‘Hele belangrijke oproep!! Bij deze verzoeken wij een ieder die een vervelende ervaring heeft met [X] zich via een pb te melden. [X] is gevestigd te (adres). (…)’
De hondenfokker heeft Meta verzocht de post en comments te verwijderen, omdat deze onrechtmatig zouden zijn. Meta heeft aan de hondenfokker medegedeeld dat Facebook niet kan vaststellen dat de gerapporteerde posts en comments onrechtmatig zijn. Meta heeft daarom de posts en comments niet verwijderd.
De hondenfokker is van mening dat deze uitingen in de posts en comments onmiskenbaar onrechtmatig zijn. Zij geeft daarbij aan dat zij de beelden rechtmatig van haar tussenpersoon heeft ontvangen en daarom deze procedure heeft gestart tegen Meta.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg wijst in de uitspraak van 20 april 2023 de vorderingen van de hondenfokker af, waarop de hondenfokker in hoger beroep gaat.
Beoordeling van het hof
Het hof verwijst naar artikel 6:196c BW. Dit ziet op de aansprakelijkheid van een hostingprovider zoals Meta. Lid 4 van dit artikel bepaalt dat een serviceprovider niet aansprakelijk is voor de opgeslagen informatie indien hij niet weet van de activiteit of informatie met een onrechtmatig karakter, dan wel, zodra hij daarvan weet of redelijkerwijs behoort te weten, prompt de informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt. In eerste instantie moet dus beoordeeld worden of de gepubliceerde informatie onmiskenbaar onrechtmatig is.
Bij de beoordeling of de gepubliceerde informatie onmiskenbaar onrechtmatig is moet een belangenafweging worden gemaakt tussen enerzijds het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM) en anderzijds het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, waaronder het recht op bescherming van de goede naam/reputatie (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM).
Bij de beoordeling welke van de botsende grondrechten voorrang krijgt in het specifieke geval kunnen verschillende omstandigheden relevant zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal en de aard van de gedane uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben. De verschillende omstandigheden wegen niet even zwaar. Welke zwaarte aan een omstandigheid moet worden gehecht is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.
In deze zaak oordeelt het hof dat de publicatie niet onmiskenbaar onrechtmatig is. Het hof komt tot dit oordeel als volgt.
De post heeft een feitelijk karakter, zodat bij de beoordeling of de post onrechtmatig is gekeken moet worden of de uitlatingen in de post volgen uit het beschikbare feitenmateriaal. Het hof kan op basis van de beschikbare schriftelijke stukken niet tot het (voorlopig) oordeel komen dat de post feitelijke onwaarheden bevat. De hondenfokker heeft in deze procedure onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de post van Facebookgebruiker feitelijke onwaarheden bevat. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de post gelet op alle omstandigheden van het geval niet onmiskenbaar onrechtmatig is.
Ten aanzien van de comments onder de post is het hof van oordeel dat de bewoordingen niet te ver gaan en niet aanzetten tot agressie of hinder. Van een inbreuk op de levenssfeer van de hondenfokker is naar oordeel van het hof derhalve geen sprake. De comments zijn daarom volgens het hof niet onmiskenbaar onrechtmatig.
Door de conclusie van het hof dat de post en comments niet onmiskenbaar onrechtmatig zijn, kan niet worden gekomen tot aansprakelijkheid van de serviceprovider, Meta, voor de opgeslagen informatie en is de vordering van de hondenfokker jegens Meta tot verwijderen of ontoegankelijk maken van de informatie niet toewijsbaar.
Conclusie
Uit deze zaak volgt dat Meta niet aansprakelijk is voor de opgeslagen informatie op het platform. Het hof heeft geoordeeld dat de post en comments niet onmiskenbaar onrechtmatig zijn. Dit vereist een zorgvuldige afweging van alle omstandigheden van het geval. Hoewel de uitlatingen mogelijk als beledigend kunnen worden ervaren, is er op dit moment onvoldoende feitelijk bewijs om de vorderingen van de hondenfokker te kunnen onderbouwen.
Op sociale media worden steeds vaker (onrechtmatige) uitlatingen gedaan die mogelijk schadelijk kunnen zijn. Uit deze uitspraak volgt de complexiteit van de belangenafweging voor de beoordeling van onrechtmatige publicaties op sociale media. De grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting en eerbiediging van de levenssfeer moeten zorgvuldig worden afgewogen, waarbij de feitelijke onderbouwing sterk van belang is voor het bepalen van de onrechtmatigheid en het toewijzen van aansprakelijkheid.
Keywords
Auteur(s)
Advocaat bij Van Iersel Luchtman Advocaten