
Hoe kan de beroepseed voor de financiële sector effectiever terugkomen in de dagelijkse praktijk?
Blog
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft onderzocht hoe financiële ondernemingen omgaan met het afleggen en inbedden van de in 2015 ingevoerde beroepseed. Op basis van dit onderzoek is DNB tot de conclusie gekomen dat de beroepseed serieus wordt genomen, maar dat deze explicieter kan terugkomen ná de eedaflegging. In een eind 2022 gehouden seminar is met deelnemers uit de sector verkend hoe de eed effectiever kan terugkomen in het dagelijkse werkleven van degenen die de eed hebben afgelegd. De ideeën die uit dit seminar zijn voortgekomen heeft DNB gebundeld in een brochure, die zij begin april 2024 op haar website heeft gepubliceerd.
1. Achtergrond
De wettelijke grondslag van de beroepseed of -belofte (hierna tezamen aangeduid als: ‘beroepseed’) voor afwikkelondernemingen, betaalinstellingen, clearinginstellingen, elektronischgeldinstellingen, entiteiten voor risico-acceptatie, kredietunies, premiepensioeninstellingen en verzekeraars met zetel in Nederland is opgenomen in artikel 3:17b lid 1 Wet op het financieel toezicht (Wft). Hier is bepaald dat genoemde financiële ondernemingen moeten beschikken over procedures en maatregelen die waarborgen dat natuurlijke personen die in Nederland werkzaam zijn onder hun verantwoordelijkheid en van wie werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden of die zich rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten, een eed of belofte afleggen.
Voor banken met zetel in Nederland is de wettelijke grondslag van de beroepseed gelegen in het tweede lid van genoemd wetsartikel. Deze banken dienen te beschikken over procedures en maatregelen die waarborgen dat natuurlijke personen die in Nederland onder hun verantwoordelijkheid werkzaam zijn een eed of belofte afleggen indien zij:
- een arbeidsovereenkomst met de bank hebben; of
- werkzaamheden uitvoeren die deel uitmaken van of voortvloeien uit het uitoefenen van het bankbedrijf, dan wel deel uitmaken van de wezenlijke bedrijfsprocessen ter ondersteuning daarvan.
Van de hiervoor genoemde verplichtingen tot het afleggen van de beroepseed zijn uitgezonderd natuurlijke personen als bedoeld in artikel 3:8 Wft (bestuurders, commissarissen en – voor banken, kredietunies en verzekeraars met zetel in Nederland – leidinggevenden in het tweede echelon) die reeds in het kader van de geschiktheid een eed of belofte afleggen.
Een financiële onderneming moet er, op grond van artikel 3:17b lid 3 Wft, voor zorgdragen voor dat de beroepseed wordt nageleefd.
Voor banken met zetel in Nederland geldt, op grond van artikel 3:17c Wft, bovendien de verplichting om zorg te dragen voor een tuchtrechtelijke regeling waaraan degenen die verplicht zijn tot het afleggen van een beroepseed zijn onderworpen.
De verplichting tot het afleggen van een beroepseed is nader uitgewerkt in de Regeling eed of belofte financiële sector 2015. Ingevolge artikel 1 lid 1 van deze regeling dienen betrokkenen de beroepseed binnen drie maanden na aanvang van hun werkzaamheden voor de onderneming af te leggen, indien mogelijk ten overstaan van een persoon in een hogere functie.
2. Toezicht op de naleving van de beroepseed
DNB houdt toezicht op de naleving van de beroepseed bij financiële ondernemingen die onder haar toezicht vallen. Kort na de invoering van de beroepseed deed DNB al een inventarisatie onder enkele banken en verzekeraars aan de hand van een vragenlijst over de voorbereiding, aflegging en naleving van de beroepseed. Hieruit kwam naar voren dat de betrokken banken en verzekeraars de invoering van de beroepseed serieus oppakten; de overgrote meerderheid van de medewerkers had de beroepseed al afgelegd. Bovendien bleek dat uitdrukkelijk aandacht werd besteed aan het belang, het nut en de noodzaak van het afleggen van de beroepseed.
Het in 2021 gehouden vervolgonderzoek was uitgebreider. Niet alleen werd de vragenlijst naast banken en verzekeraars, ook aan betaalinstellingen voorgelegd, maar ook hadden de vragen tevens betrekking op de inbedding van de principes uit de beroepseed in de bedrijfsvoering, de omgang met het tuchtrecht, en wat financiële ondernemingen doen om de beroepseed levend te houden. De resultaten van dit onderzoek waren, als gezegd, aanleiding voor het seminar waarin met de sector is verkend hoe de beroepseed effectiever kan terugkomen in het dagelijkse werkleven van degenen die de beroepseed hebben afgelegd.
3. Hoe kan de beroepseed effectiever terugkomen in het dagelijkse werkleven?
In de brochure waarin de resultaten van het seminar zijn vastgelegd onderscheidt DNB vijf categorieën van ideeën over hoe de beroepseed effectiever kan terugkomen in het dagelijkse werkleven van degenen die de eed hebben afgelegd: aflegging eed, dialoog, gedrag, nudges, en organisatie.
3.1 Aflegging eed
Wat betreft de aflegging van de beroepseed wordt geopperd om de beroepseed na enige jaren opnieuw plechtig te laten afleggen. Zo wordt herbevestigd dat de beroepseed onverminderd geldt en beleeft betrokkene opnieuw waaraan hij of zij zich gebonden heeft. Daarnaast wordt gesuggereerd om de tekst van de beroepseed op maat te maken, door taal te gebruiken die aansluit bij de organisatie of een specifieke functie, zodat hij dichter bij de dagelijkse werkpraktijk komt te staan. Een ander idee is om ook andere getuigen dan alleen de leidinggevende bij de eedaflegging aanwezig te laten zijn, bijvoorbeeld collega’s die de beroepseed al hebben afgelegd, of klanten of andere stakeholders. Verder wordt geopperd om het jubileum van de beroepseed te vieren, door middel van een jaarlijkse reminder met bijpassende aandacht, om zo de herinnering aan de beroepseed levend te houden.
3.2 Dialoog
In de categorie dialoog wordt gesuggereerd om met collega’s workshops over dilemma’s te houden. Daarnaast zou men kunnen worden uitgenodigd om actief na te denken over de vraag hoe in de werkcontext de grenzen van de beroepseed overschreden zouden kunnen worden, om zo gezamenlijk af te bakenen wat de beroepseed in de praktijk behelst. Een derde idee is om met het team regelmatig te reflecteren op ‘waar het schuurt’, waardoor de beroepseed onderdeel van het reguliere gesprek wordt en zichtbaar gemaakt wordt hoe de beroepseed concreet beleefd wordt.
3.3 Gedrag
Met betrekking tot gedrag wordt geopperd om een vertaalslag te maken naar concreet gedrag in een concrete functie, zodat de beroepseed minder abstract wordt en een gedeeld beeld geschapen wordt van het gewenste gedrag, dat ook met andere collega’s gedeeld kan worden. Daarnaast wordt gesuggereerd om met collega’s te verkennen wanneer eigenlijk beslissingen worden genomen, en hoeveel beslissingsruimte betrokkene heeft, zodat betrokkene zich bewust wordt van zijn of haar eigen handelingsvrijheid en alert gemaakt wordt voor de momenten in de werkpraktijk waarop besluiten worden genomen. Verder wordt het leren van casuïstiek genoemd, door de op de website van de Stichting Tuchtrecht Banken gepubliceerde uitspraken te lezen, daaruit lering te trekken en invulling te geven aan wat geen toelaatbaar gedrag is in het kader van de beroepseed.
3.4 Nudges
Nudging is (volgens Wikipedia) een gedragspsychologische motivatietechniek waarbij mensen subtiel worden gestimuleerd om zich op een gewenste wijze te gedragen. De categorie ‘nudges’ omvat twee ideeën. In de eerste plaats het zorgen voor reminders aan de beroepseed op plaatsen waar het ertoe doet (de bestuurskamer, gesprekskamers, enzovoort). In de tweede plaats het in de werkomgeving minder anoniem en meer aanwezig maken van stakeholders (bijvoorbeeld door foto’s aan de muur), zodat degenen die de beroepseed hebben afgelegd concreet worden herinnerd aan de mensen die door hun beslissingen worden geraakt.
3.5 Organisatie
Met betrekking tot de organisatie is een van de ideeën om een analyse te maken van organisatorische factoren die mensen helpen of belemmeren bij het naleven van de beroepseed. Daarnaast wordt gesuggereerd om de beroepseed onderdeel te laten uitmaken van het wervingsproces, als uiting van de waarden en mores van de organisatie. Verder wordt geopperd de beroepseed als onderwerp op te nemen in reguliere processen waar iedere werknemer mee te maken krijgt, zoals functioneringsgesprekken, dagstart, enzovoort, zodat het een natuurlijk onderwerp van gesprek wordt dat met de kern van het werk verweven raakt.
4. Ter afsluiting
Gelet op de doelstellingen die aan onder meer de invoering van de beroepseed – en voor banken ook het tuchtrecht – ten grondslag lagen, te weten het verbeteren van de cultuur in de financiële sector, bijdragen aan herstel van het vertrouwen in de financiële sector na de kredietcrisis, en ethische dilemma’s beter bespreekbaar maken, is het noodzakelijk dat de beroepseed in de praktijk leeft om deze doelen met de beroepseed ook echt te kunnen bereiken. De door DNB in samenwerking met vertegenwoordigers uit de sector tot stand gebrachte ideeën daarvoor kunnen hieraan een bijdrage leveren. Het is daarom voor eenieder die met de beroepseed in aanraking komt raadzaam om hiervan kennis te nemen en hiermee aan de slag te gaan.
Keywords
Auteur(s)

Senior jurist