18 Jun 2024
blog

Wankele evenwichten: van passieve naar actieve provisietransparantie

Blog

Het Wijzigingsbesluit financiële markten 2023 is een verzamelbesluit waarmee per 1 juli 2024 wijzigingen worden aangebracht in onder meer het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) en het Besluit prudentiële regels Wft. Deze blog behandelt een onderwerp dat opvalt: de stap van passieve naar een actieve provisietransparantieverplichting voor (eenvoudige) schadeverzekeringen.

Het Wijzigingsbesluit financiële markten 2023 is een verzamelbesluit waarmee per 1 juli 2024 wijzigingen worden aangebracht in onder meer het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo) en het Besluit prudentiële regels Wft. Ik haal er een onderwerp uit dat opvalt: de stap van passieve naar een actieve provisietransparantieverplichting voor (eenvoudige) schadeverzekeringen.

 

Het draagvlak daarvoor lijkt een wankel evenwicht te zijn, zo is in de toelichting op het Wijzigingsbesluit te lezen. Opvallend is ook de legitimering van deze stap, te weten de activering van consumenten om het gesprek aan te gaan met hun dienstverlener over de dienstverlening. Maar ook de adviseur en bemiddelaar worden geactiveerd om na te denken over en toelichting te geven bij de toegevoegde waarde van hun diensten. Bijvoorbeeld ten opzichte van directe aanbieders.

 

Actieve provisietransparantie

Het is belangrijk dat consumenten op de hoogte kunnen zijn van de beloning of vergoeding (hierna: ‘provisie’) die de verzekeraar (in Wft-termen ook wel de ‘aanbieder’) betaalt aan de bemiddelaar of adviseur voor respectievelijk de bemiddeling of het advies. Als een consument weet dat hij (indirect) betaalt voor het advies of de bemiddeling, dan is de consument waarschijnlijk ook eerder geneigd om te vragen wat deze dienstverlening precies inhoudt. Consumenten kunnen zo ook kosten vergelijken.

 

Het BGfo bevatte reeds verplichtingen voor adviseurs en bemiddelaars in verzekeringen over provisietransparantie. Een bemiddelaar of adviseur diende de consument te informeren of deze afsluitprovisie of doorlopende provisie ontving en, wanneer de consument daarom vroeg, het bedrag van de provisie kenbaar te maken: de zogenaamde passieve provisietransparantie. In de praktijk vragen consumenten niet vaak naar de hoogte van de provisies, of weten ze überhaupt niet dat ze er naar kunnen vragen. De consument weet vaak ook niet welke dienstverlening staat tegenover het bedrag van de provisie. Dit zijn redenen volgens het Wijzigingsbesluit om met een gewijzigd artikel 86d in combinatie met artikel 86i BGfo bij schadeverzekeringen zogeheten actieve provisietransparantie te introduceren.

 

De regel wordt dat consumenten in alle gevallen inzicht krijgen in de hoogte van de provisie, ook als zij daar niet zelf naar informeren. Deze informatie moet daarbij de vorm hebben van een bedrag in euro’s, vanuit de gedachte dat dit de consument activeert om te vragen welke dienstverlening deze van de adviseur of bemiddelaar kan verwachten. Deze informatie moet de consument zo vroeg mogelijk bereiken, maar uiterlijk vóór het einde van de desbetreffende financiële dienstverlening, dat wil volgens de nieuwe regel zeggen: uiterlijk tegelijk met het door een adviseur uit te brengen advies of, bij bemiddeling, voordat de (verzekerings)overeenkomst wordt gesloten.

 

Opvallend genoegd wordt de regel dus niet dat provisietransparantie moet worden betracht voor of aan het begin van de dienstverlening. Vermoedelijk omdat de provisie pas ‘betaald’ zal hoeven worden – als onderdeel van de premie voor het verzekeringsproduct – als het product door de consument vervolgens ook daadwerkelijk wordt aangeschaft.

 

De toelichting bij het Wijzigingsbesluit stelt dat de bemiddelaar of adviseur de provisietransparantie moet betrachten ‘uiterlijk vóór het einde van de desbetreffende financiële dienstverlening’, en ‘uiterlijk voordat de bemiddeling of advisering is voltooid’. Dan lijkt het geven van deze informatie tegelijk met het advies zelf, zoals de regel zelf toestaat, aan de late kant. Net als het geven van de informatie voordat de verzekeringsovereenkomst wordt gesloten te laat kan zijn als alle bemiddelingsactiviteiten daarvoor al zijn verricht. Hoe dan ook, de gedachte is dat de consument wanneer de dienstverlening nog niet voltooid is, het gesprek over de dienstverlening die hij mag verwachten, nog kan aangaan.

 

Wanneer voorafgaand aan de dienstverlening geen zekerheid bestaat over het exacte bedrag dat de adviseur of bemiddelaar specifiek voor het uiteindelijk door de klant afgesloten product zal ontvangen, moet een bemiddelaar of adviseur dan ook een bedrag geven dat de daadwerkelijke provisie zo nauwkeurig mogelijk benadert, dus een accurate indicatie. Daarvoor geldt het concept van het ‘fijnmazig gemiddelde’: een zo nauwkeurig mogelijke indicatie in euro’s binnen een kleine bandbreedte van de uiteindelijk te ontvangen provisies. Om dit te bepalen gaat de bemiddelaar of adviseur uit van gemiddelde provisies voor vergelijkbare producten met vergelijkbare risicodekkingen. Als tijdens het advies- of bemiddelingstraject de indicatie significant wijzigt, dient de adviseur of bemiddelaar de consument daarvan op de hoogte te brengen.

 

Directe aanbieders

De nieuwe regels gaan nog verder: om cliënten ook de mogelijkheid te geven om distributiekanalen te vergelijken, dienen directe aanbieders van schadeverzekeringen op grond van artikel 61 Bgfo net als de adviseurs en bemiddelaars kenbaar te maken welke diensten zij verlenen. Indien een cliënt conform het ‘selfservice model’ van verzekeraars een schadeverzekering afsluit bij een directe aanbieder dan zal de cliënt geen provisie betalen in de zin van een beloning of vergoeding voor bemiddelen of adviseren. De schadeverzekeraar zal dan opvallend genoeg, volgens de toelichting op het Wijzigingsbesluit, de cliënt ook duidelijk dienen te maken welke diensten niet verleend worden, met andere worden dat deze geen ‘extra’ diensten verleent zoals het bieden van additionele ondersteuning bij het afhandelen van een schadeclaim.

 

Daarnaast moeten directe aanbieders kenbaar maken wat zij aan derden, anders dan bemiddelaars of adviseurs, betalen als aanbrengvergoeding. Derden zijn dan bijvoorbeeld prijsvergelijkingssites die niet tevens bemiddelaar of adviseur zijn.

 

Deze voorstellen nodigen daarmee niet alleen de tussenpersoon maar ook de verzekeraar uit tot een meer expliciete legitimering vis-a-vis de consument van de diensten die door de consument kunnen worden gekozen of juist niet. Zij gaan ook uit van de gedachte dat het nog steeds de consument zelf is, ook al moet deze daartoe dus geactiveerd worden, die kiest en goed kan kiezen voor welk verzekeringsproduct en bijbehorende distributiekanaal hij wil gaan gegeven de prijs. Volgens de toelichting op het Wijzigingsbesluit leent een (minder risicovolle) schadeverzekering zich in dit verband beter dan complexe financiële producten (waarvoor een provisieverbod geldt) voor een keuze van de consument voor het meest passende kanaal in verhouding tot de prijs. Een keuze voor het kanaal zonder advies of bemiddeling zou ‘daarom’ minder riskant zijn voor de consument, aldus de toelichting.

 

Tot slot

In deze laatste overwegingen toont zich waarom de nieuwe regels, net zoals de nu reeds bestaande provisieregels, allesbehalve vanzelfsprekend zijn: er wordt hiermee immers impliciet erkend dat actieve provisietransparantie de consument mogelijk zal ‘nudgen’ richting de directe aanbieders en een keuze om producten aan te schaffen zonder advies of bemiddelingsdiensten ook al zouden die diensten de consument wel ten goede komen. Maar omdat het product in zichzelf minder riskant is, zou dat ‘risico’ dan te billijken zijn.

 

Hier staat de introductie van actieve provisietransparantie betoogbaar op wat gespannen voet met de inmiddels meer historische legitimering van de provisieregulering in bredere zin: die was immers het tegengaan van beloningsgedreven advisering en daarmee samenhangende, mogelijke misstanden of ‘misselling’.

Keywords

Actieve provisietransparantie
Financieel recht
Provisie
Wijzigingsbesluit Financiële markten 2023

Auteur(s)

Jan Broekhuizen

Advocaat Kennedy Van der Laan

LinkedIn