Depositogarantiestelsel aangevuld met garanties tot € 500.000
Blog
Met ingang van 1 september 2024 wordt het Wijzigingsbesluit depositogarantie 2024 van kracht. Het Wijzigingsbesluit voorziet in een aanvullende implementatie van de Europese richtlijn depositogarantiestelsels (‘DGS-richtlijn’). De belangrijkste wijziging voor houders van een bankrekening is dat de dekking van het depositogarantiestelsel wordt verruimd door een tijdelijke hogere dekking voor meer specifieke gevallen te regelen. Deze tijdelijke verhoogde bescherming van € 500.000 boven op de standaardbescherming van € 100.000 bestond al voor het tijdelijk extra hoge banksaldo – in de regelgeving wordt dit ‘deposito’ genoemd – vanwege de aan- of verkoop van de eigen woning. Deze wordt uitgebreid met andere specifieke gevallen. De beschermingstermijn, die enkel voor natuurlijke personen geldt, wordt verdubbeld en gaat zes maanden bedragen.
Implementatiebesluit depositogarantiestelsel
Het depositogarantiestelsel uit de uit 2014 stammende DGS-richtlijn werd krachtens het Implementatiebesluit depositogarantiestelsel van 16 november 2015 ingevoerd in Nederland. Dit Implementatiebesluit hield een wijziging in van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft.
Sindsdien geldt voor houders van een bankrekening per rekeninghouder en per bank een bescherming voor een bedrag van € 100.000. Ingeval van een gezamenlijke rekening geldt de bescherming voor elk van de rekeninghouders afzonderlijk voor een evenredig aandeel, tenzij contractueel anders is bepaald. Ingevolge artikel 29.02 lid 4 van het Implementatiebesluit geldt voor het direct met de nakoming van een koopovereenkomst inzake de eigen woning verband houdende saldo een garantie van maximaal € 500.000 per rekeninghouder per bank. Deze garantie geldt gedurende drie maanden na bijschrijving op de bankrekening.
Wijzigingsbesluit depositogarantiestelling
Twee in de DGS-richtlijn genoemde specifieke gevallen waarin deze tijdelijke extra garantie geldt waren in het Implementatiebesluit niet meegenomen. Met het Wijzigingsbesluit wordt deze omissie – op aandringen van de Europese Commissie – hersteld in de vorm van een ‘aanvullende implementatie’.
Voorts bevat het Wijzigingsbesluit aanpassingen om door De Nederlandsche Bank (‘DNB’) in haar Wetgevingsbrief 2021 gesignaleerde technische onvolkomenheden, die een efficiënte en effectieve uitvoering van het depositogarantiestelsel in de praktijk bemoeilijken, op te lossen. Op deze technische aanpassingen zal ik niet ingaan.
Gewijzigd artikel 29.02 lid 4
Door het van kracht worden van het Wijzigingsbesluit komt artikel 29.02 lid 4 van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft op 1 september 2024 als volgt te luiden:
In aanvulling op de dekking bedoeld in het eerste lid, is een deposito gegarandeerd tot een bedrag van € 500.000 per depositohouder per bank gedurende zes maanden na storting van dat deposito, voor zover dat deposito:
- aantoonbaar verband houdt met een onroerendgoedtransactie die betrekking heeft op een eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
- de uitbetaling aan een natuurlijk persoon betreft uit hoofde van een pensioenvoorziening, een arbeidsongeschiktheidsvoorziening, een ontslagvergoeding, een levensverzekering als bedoeld in artikel 7:975 Burgerlijk Wetboek, of in het kader van de vereffening van een goederengemeenschap uit hoofde van een huwelijk of geregistreerd partnerschap of van een nalatenschap;
- de uitbetaling aan een natuurlijk persoon betreft van een verzekeringsuitkering of vergoedingen voor schade door criminele activiteiten of onterechte veroordeling.
Deze wijziging is enerzijds een correctie van de onvolledige implementatie van de DGS-richtlijn door het invoegen van de tijdelijke extra garantie in de onder b en c genoemde gevallen. Anderzijds wordt hiermee het beschermingsniveau gelijkgetrokken met wat andere binnen de EU gevestigde banken hun rekeninghouders bieden.
De tijdelijk hogere garantie van € 500.000 is een aanvulling op de reguliere garantie van € 100.000 en geldt gedurende zes maanden. Deze termijn gaat in op het moment dat het betreffende hoge bedrag wordt bijgeschreven op de rekening van de rekeninghouder. Omdat de gebeurtenissen genoemd in de onderdelen a, b en c kunnen leiden tot een tijdelijk hoger saldo ‘waarvan het gezien de reden van ontvangst van deze gelden gerechtvaardigd is dat deze tijdelijk beschermd worden, tot het moment dat de depositohouder voldoende gelegenheid heeft gehad om deze gelden (desgewenst) te verspreiden over meerdere rekeningen aangehouden bij verschillende banken’.
In het uitzonderlijke geval dat een rekeninghouder onder meerdere onderdelen of in verband met meerdere uitkeringen uit hoofde van verschillende overeenkomsten of vorderingen aanspraak kan maken op een tijdelijk hogere dekking onder het Depositogarantiestelsel, geldt die tijdelijk hogere dekking voor iedere uitkering afzonderlijk. In totaal kan derhalve een tijdelijke dekking tot een hoger bedrag dan € 500.000 ontstaan.
Rekeninghouders, die menen aanspraak te kunnen maken op de tijdelijk hogere dekking, moeten informatie en onderbouwende stukken overleggen aan DNB.
Met betrekking tot de in onderdeel a bedoelde garantie wordt in de toelichting bij het Wijzigingsbesluit opgemerkt dat deze enkel van toepassing is indien de transactie wordt uitgevoerd door één of meerdere natuurlijke personen, met uitsluiting van alle rechtspersonen. ‘De tijdelijk hogere dekking is dus niet van toepassing in geval van aankoop van een eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001, door een rechtspersoon alleen of door een rechtspersoon en een natuurlijk persoon samen.’ De aanvullende dekking geldt voor de verkoper van een woning vanaf de dag waarop de koopsom op zijn bankrekening wordt gecrediteerd, tot zes maanden na die dag. Voor de koper van een woning geldt de aanvullende dekking voor het geld dat hij voor de aankoop op zijn rekening heeft bijgeschreven. Voorwaarde is, dat de tijdelijk hogere dekking enkel van toepassing is als sprake is van een getekende overeenkomst voor een onroerendgoedtransactie. De tijdelijk hogere dekking geldt gedurende zes maanden na bijschrijving.
De in onderdeel b omschreven aanvullende dekking ziet op doorgaans in één keer overgemaakte uitkeringen in het kader van specifieke life events waarbij vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt tijdelijk hogere bescherming gewenst is. Periodieke AOW-uitkeringen en maandelijkse ouderdomspensioenuitkeringen vallen niet onder het begrip pensioenvoorziening. Voor het overige moet het begrip pensioenvoorziening breed worden uitgelegd. Volgens de toelichting kan daarbij worden gedacht aan de situatie dat iemand een bedrag ineens opneemt van zijn pensioen, maar ook wanneer een ondernemer in verband met zijn pensionering zijn eigen bedrijf, zakelijk vastgoed of een aandeel in een maatschap verkoopt. Met arbeidsongeschiktheidsvoorziening wordt gedoeld op een uitkering van een arbeidsongeschiktheidsverzekering in één of een beperkt aantal tranches, of de situatie waarin de rekeninghouder vanwege arbeidsongeschiktheid zijn bedrijf beëindigt of verkoopt, waaronder ook kan worden begrepen dat hij zakelijk vastgoed verkoopt. Hoge uitkeringen ineens onder een levensverzekering genieten eveneens tijdelijk hogere bescherming. Bij ontslagvergoedingen gaat het zowel om wettelijk voorgeschreven ontslagvergoedingen als om contractuele – in een vaststellingsovereenkomst vastgelegde – vergoedingen bij beëindiging van een dienstverband. Onder de tijdelijk hogere dekking vallen bovendien stortingen in het kader van het vereffenen van een goederengemeenschap, bijvoorbeeld bij echtscheiding of beëindigen van geregistreerd partnerschap, of ontvangen gelden uit een nalatenschap.
De in onderdeel c geregelde tijdelijke aanvullende dekking heeft betrekking op verzekeringsuitkeringen en schadevergoedingen waar de rekeninghouder recht op heeft omdat hij of zij slachtoffer is geworden van een criminele activiteit. Bovendien vallen uitkeringen die het gevolg zijn van een onterechte veroordeling van de rekeninghouder onder de tijdelijk hogere dekking.
Nieuw artikel 29.02 lid 5
Het aan artikel 29.02 toegevoegde vijfde lid luidt:
Deposito’s op een rekening van een bij overeenkomst tussen twee of meer personen in het leven geroepen duurzaam zakelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid, waaronder in ieder geval worden begrepen een maatschap, een vennootschap onder firma en een commanditaire vennootschap, worden voor de toepassing van de in het eerste lid en de in het vierde lid bedoelde limieten aangemerkt als een door één depositohouder aangehouden deposito.
Met dit nieuwe vijfde lid wordt beoogd duidelijkheid te verschaffen over de reikwijdte van de dekking. Zoals hiervoor reeds is vermeld is het uitgangspunt van het Depositogarantiestelsel dat de dekking van € 100.000 geldt per rekeninghouder per bank. ‘In het geval van een zakelijk samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid staat de rekening op naam van dat zakelijke samenwerkingsverband, dat doorgaans de vorm van een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap zal hebben. Het betreft hier geen limitatieve opsomming.’ De rekeninghouder is in dat geval het zakelijke samenwerkingsverband, dus niet de achterliggende personen die daarin zijn verbonden. Dit neemt niet weg, dat een achterliggende persoon naast het zakelijke samenwerkingsverband in privé een tijdelijk hogere dekking kan hebben voor tegoeden op zijn of haar eigen naam staande bankrekeningen.
Keywords
Auteur(s)
Hoofdredacteur van Verzekeringsrecht, Aansprakelijkheid, Schade en Toezicht (VAST), verbonden aan het Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) en het Expertisenetwerk voor Financieel Recht (EFR)