27 Nov 2024
blog

Spaanse bank aansprakelijk op grond van Nederlandse bijzondere zorgplicht

Blog

Op 13 augustus 2024 oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: 'hof') dat een buitenlandse bank aansprakelijk was voor het schenden van haar bijzondere zorgplicht tegenover een Nederlandse curator. In deze blog wordt toegelicht hoe het hof tot dit oordeel is gekomen.

Feiten

 

Op 7 juni 2016 worden twee natuurlijk personen failliet verklaard (hierna: 'gefailleerden'). Zij waren destijds gezamenlijk eigenaar van een vakantiehuis in Spanje. Op dat vakantiehuis was een hypotheek gevestigd ten behoeve van een Spaanse bank. Een maand na het faillissement verkopen gefailleerden het vakantiehuis (met overwaarde) voor € 360.000,00. De levering zou plaatsvinden op 3 augustus 2016. 

 

Kort na de verkoop, op 20 juli 2016, brengt de curator van gefailleerden de Spaanse bank per e-mail op de hoogte van het faillissement. Daarbij informeert de curator de bank dat gefailleerden als gevolg van het faillissement niet meer over hun bankrekeningen mogen beschikken. Daarnaast verzoekt de curator de bank onder meer om de bankrekeningen te blokkeren, en informatie te verstrekken over de op het vakantiehuis gevestigde hypotheek. De bank gaat direct over tot blokkering van de bankrekeningen, maar informeert de curator niet over de aanstaande levering van het vakantiehuis. Pas een week later verzoekt de bank de curator om toezending van een vertaling van het faillissementsvonnis. De curator geeft op 5 augustus 2016 gehoor aan dit verzoek. Tegen die tijd was het vakantiehuis al geleverd en hadden gefailleerden de overwaarde van het vakantiehuis op een andere Spaanse bankrekening laten storten.

 

De curator meent dat de Spaanse bank haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden door de curator niet te informeren over de aanstaande levering zodat hij daartegen actie had kunnen ondernemen. Hij vorderde daarom in eerste aanleg een schadevergoeding van € 360.000,00 die door de rechtbank gedeeltelijk werd toegewezen. Zowel de bank als de curator gingen in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. 

 

Bijzondere zorgplicht

 

Voordat ik inga op de beoordeling van het hof, sta ik kort stil bij de bijzondere zorgplicht. Deze in de (Nederlandse) rechtspraak ontwikkelde zorgplicht houdt in dat banken, vanwege hun maatschappelijke functie, rekening moeten houden met de belangen van derden op grond van hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte hiervan hangt af van de omstandigheden van het geval (HR 9 januari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2536, NJ 1999/285, MeesPierson/Ten Bos). Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat een bank nader onderzoek moet doen, klanten moet informeren of waarschuwen, of een transactie moet weigeren. Vanwege hun positie en financiële expertise kunnen banken dus in bepaalde situaties worden geacht een extra zorgvuldigheid te betrachten.

 

Het is opvallend dat de curator de route van de bijzondere zorgplicht heeft gekozen voor het verhalen van de schade op de hypotheekhouder. Hoewel de precieze omstandigheden van de casus niet bekend zijn, zou het logischer zijn geweest wanneer de curator niet de hypotheekhouder had aangesproken, maar de bank bij wie gefailleerden na faillissement een nieuwe bankrekening hadden geopend (r.o. 2.7). Daarop is immers het bedrag van de overwaarde gestort. De Europese Insolventieverordening maakt dat het fixatiebeginsel ex artikel 20, 23 en 24 Fw ook in Spanje van toepassing is en dat de curator de 'tweede' bank zou kunnen aanspreken voor (in elk geval) het bedrag van de overwaarde dat op de nieuwe bankrekening was gestort. Dit zou in lijn liggen met eerdere jurisprudentie over dit onderwerp, waarin is opgenomen dat een (buitenlandse) bank alle afschrijvingen die tijdens het faillissement vanaf de bankrekening van gefailleerden hebben plaatsgevonden aan de faillissementsboedel dient te vergoeden (ECLI:NL:RBZWB:2017:2490 en ECLI:NL:RBOVE:2024:1268).

 

Wat hier ook van zij, de Spaanse bank heeft in hoger beroep bot gevangen. De beoordeling van het hof was namelijk als volgt.

 

Beoordeling

 

Toepasselijk recht

Het hof heeft de eerste vraag – welke rechter rechtsmacht toekomt – snel beantwoord: in een eerder incident is namelijk al bepaald dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Daarnaast staat vast dat Nederlands recht van toepassing is op de insolventieprocedure, aangezien dit in eerste aanleg door de rechtbank is bepaald en niet is bestreden.

 

Bijzondere zorgplicht

Vervolgens buigt het hof zich over de vraag of de Spaanse bank haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden. Het hof onderzoekt dus opvallend genoeg niet of een buitenlandse instelling überhaupt onderworpen kan worden aan de in de Nederlandse jurisprudentie ontwikkelde zorgplicht. Dit komt omdat de Spaanse bank de zorgplicht in hoger beroep niet ter discussie heeft gesteld.

 

De Spaanse bank heeft wel diverse andere verweren aangevoerd en gesteld dat zij de bijzondere zorgplicht niet heeft geschonden. Zij stelt dat van haar niet verwacht kon worden dat zij: (i) zelfstandig de curator zou moeten informeren; (ii) zelfstandig de levering van het vakantiehuis zou moeten tegengehouden; (iii) medewerking aan royement van het hypotheekrecht zou moeten weigeren. Tot slot betoogt de bank dat zij niet te lang heeft gedraald nadat de curator haar van het faillissement op de hoogte had gebracht.

 

Het hof gaat uitsluitend in op het laatste verweer van de bank. De Spaanse bank legt aan dat verweer diverse omstandigheden ten grondslag waaronder: (i) dat de curator uitsluitend om informatie en stukken vroeg met betrekking tot de hypotheek en niet over het vakantiehuis; (ii) dat zij geen rappel had ontvangen van de curator tussen 20 juli 2016 en 27 juli 2016; en (iii) dat de curator geen melding maakte van spoed.

 

Het hof oordeelt dat het voor de bank duidelijk moet zijn geweest dat de curator niet op de hoogte was van de verkoop, en derhalve ook geen reden had om tot spoed te manen. De bank daarentegen was wél op de hoogte van de verkoop en voorgenomen levering van het vakantiehuis. Met die kennis had de bank voortvarend te werk moeten gaan en sneller om een vertaling van het faillissementsvonnis moeten vragen. Om die reden oordeelt het hof, evenals de rechtbank, dat de Spaanse bank haar bijzondere zorgplicht heeft geschonden jegens de curator en aansprakelijk is voor de schade die de curator door de levering heeft geleden.

 

De schadevergoedingsplicht van de bank wordt door het hof wel omlaag bijgesteld: niet de volledige verkoopprijs, maar uitsluitend de overwaarde op het vakantiehuis wordt als schadevergoeding toegewezen.

 

Conclusie

 

Opvallend is dat het hof in deze uitspraak een bijzondere zorgplicht aanneemt voor buitenlandse banken. De vraag is of dit ook zo zou hebben uitgepakt als de Spaanse bank verweer had gevoerd hiertegen. Ook is de keuze van de curator voor deze vordering in die zin opvallend, omdat hij waarschijnlijk hetzelfde resultaat had kunnen bereiken via een vordering op de 'tweede' bank op basis van het fixatiebeginsel.

 

Ook blijkt opnieuw dat het belangrijk is dat kredietverstrekkers scherp blijven op de internationale werking van faillissementen binnen de EU. Buitenlandse schuldeisers worden namelijk geacht op de hoogte te zijn van faillissementen die in Nederland zijn uitgesproken.

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd op HERO 2024 / B-076.

Keywords

Bijzondere zorgplicht
Fixatiebeginsel
Insolventierecht

Auteur(s)

Noa Gamliël

Advocaat Herstructurering en Insolvency bij Van Benthem & Keulen

LinkedIn