
Wetsvoorstel maakt bemiddelen door verbonden bemiddelaars voor gevolmachtigd agenten mogelijk
Blog
De strekking van het huidige tweede lid van artikel 2:81 Wft is dat een verbonden bemiddelaar onder voorwaarden mag bemiddelen voor een aanbieder. Als het om bemiddelen in verzekeringen gaat houdt dit in dat een verbonden bemiddelaar zonder over een eigen vergunning te beschikken mag bemiddelen voor een verzekeraar, mits hij daarbij geen premies of voor de cliënt bestemde bedragen int. Als gevolg van de implementatie van richtlijn verzekeringsdistributie is een derde lid ingevoegd op grond waarvan een verbonden bemiddelaar mag bemiddelen voor een bemiddelaar in verzekeringen. En in het op 19 december 2024 ter consultatie voorgelegde ontwerp van de Wijzigingswet financiële markten 2026 wordt de mogelijkheid gecreëerd dat een verbonden bemiddelaar bemiddelt voor een gevolmachtigd agent.
Een gevolmachtigd agent is, zoals ik meermaals heb betoogd,1 een verschijningsvorm van de in artikel 2 lid 3 van richtlijn verzekeringsdistributie2 gedefinieerde verzekeringstussenpersoon. Kort gezegd verstaat deze sectorale richtlijn onder verzekeringsdistributie door verzekeringstussenpersonen het adviseren over, het voorstellen van, het verrichten van voorbereidend werk tot het sluiten van verzekeringen of in het sluiten van verzekeringen en het assisteren bij het beheer en de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten – in het bijzonder bij schade. In Wft-termen ziet deze omschrijving zowel op adviseurs van verzekeringen als bemiddelaars in verzekeringen alsmede gevolmachtigd agenten. De activiteiten van een gevolmachtigd agent komen tot uitdrukking in de hiervoor cursief weergegeven woorden ‘het sluiten van verzekeringen’.
Bij de implementatie van richtlijn verzekeringsdistributie is verzuimd om in de Wft op te nemen dat bemiddelaars in verzekeringen niet alleen voor een bemiddelaar in verzekeringen maar ook voor een gevolmachtigd agent mogen bemiddelen. In het ontwerp van de Wijzigingswet financiële markten 2026 wordt deze omissie hersteld.
Anders dan richtlijn verzekeringsdistributie heeft de Wft geen sectoraal karakter maar is deze cross-sectoraal. Dit heeft ertoe geleid dat de Wft eigen begrippen en verzamelbegrippen kent. Zo is er bij de implementatie van richtlijn verzekeringsdistributie voor gekozen om onder ‘bemiddelaar in verzekeringen’ voortaan de verzekeringstussenpersoon én de nevenverzekeringstussenpersoon te verstaan.3 Dat zorgt voor verwarring, want zoals hiervoor aangegeven vallen onder het richtlijnbegrip ‘verzekeringstussenpersoon’ drie verschijningsvormen: de adviseur van verzekeringen, de bemiddelaar in verzekeringen en de gevolmachtigd agent.
In mijn consultatiereactie stel ik voor om – overeenkomstig de Belgische wetgeving – in de Wft de verzekeringstussenpersoon en de nevenverzekeringstussenpersoon te definiëren en in de Wft en het BGfo consequent de benaming van deze drie verschijningsvormen van de verzekeringstussenpersoon te gebruiken. Indien, evenals bij onze zuiderburen, wordt bepaald dat een verzekeringstussenpersoon slechts in één van zijn verschijningsvormen actief mag zijn, dan krijgt de nu in het Protocol Volmacht opgenomen regeling een wettelijke status – ook voor verzekeraars die geen lid zijn van het Verbond en gevolmachtigd agenten die geen NVGA-lid zijn.
Ingevolge artikel 10 lid 4 van richtlijn verzekeringsdistributie moeten verzekeringstussenpersonen beschikken over een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een daarmee vergeliijkbare voorziening. Dat is echter niet het geval als het gaat om een verzekeringstussenpersoon voor wiens handelen een onderneming (bedoeld is een verzekeraar of verzekeringstussenpersoon) volledig aansprakelijk is.
De voorgestelde aanpassing van artikel 4:75 Wft houdt in dat de verzekeringsplicht evenmin als voor de verbonden bemiddelaar van een verzekeraar of bemiddelaar in verzekeringen geldt voor de verbonden bemiddelaar van een gevolmachtigd agent. De toelichting bij de betreffende bepaling luidt: ‘omdat de gevolmachtigde agent de volledige verantwoordelijkheid op zich neemt voor de verbonden bemiddelaar’. Dat lijkt mij een verkeerde interpretatie van de in richtlijn verzekeringsdistributie genoemde volledige aansprakelijkheid. Met ‘op zich nemen van de volledige verantwoordelijkheid’ wordt naar mijn mening ten onrechte gesuggereerd dat dit voor de gevolmachtigd agent een verplichte actie vergt, namelijk vastlegging in een overeenkomst, waaruit contractuele aansprakelijkheid kan voortvloeien. In mijn in de eerste voetnoot genoemde NTHR-artikel heb ik met argumenten onderbouwd aangegeven dat verzekeraars en bemiddelaars in verzekeringen in civielrechtelijke zin in veel gevallen niet aansprakelijk (kunnen) zijn voor verbonden bemiddelaars die voor hen bemiddelen. Dat geldt eveneens voor gevolmachtigd agenten.
Tot slot merk ik op dat de beoogde wetswijziging, die het mogelijk maakt dat verbonden bemiddelaars kunnen bemiddelen voor een gevolmachtigd agent, in de praktijk niet of nauwelijks tot een verandering van werkwijze zal leiden. Het belang van deze wetswijziging is dat daarmee expliciet wordt erkend dat een gevolmachtigd agent een verzekeringstussenpersoon is als gedefinieerd in richtlijn verzekeringsdistributie.
Noten
1 Zie: C.J. de Jong, ‘De verbonden bemiddelaar: een veel voorkomende, vergunningloze, speler bij financiëledienstverlening’, VAST 2020/W-006; C.J. de Jong, ‘De spelers en het toezicht’ in M.L. Hendrikse, Ph.H.J.G. van Huizen & J.G.J. Rinkes (red.), Verzekeringsrecht (Recht en Praktijk nr. VR2), Deventer, Wolters Kluwer 2023; C.J. de Jong, ‘De verbonden bemiddelaar en de gevolmachtigde agent’, NTHR 2024/59.
2 Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking) (PbEU 2016, L 26).
3 Kamerstukken II 2016/17, 34770, 3, p. 3-4.
Keywords
Auteur(s)

Verbonden aan het Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) en het Expertisenetwerk voor Financieel Recht (EFR)