11 Jun 2025
blog

De betekenis van de schending van een tuchtrechtelijke norm bij de invulling van de zorgplicht van een advocaat jegens derden

Blog

In mei 2025 verscheen een conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad (ECLI:NL:PHR:2025:516) over de vraag in hoeverre het feit dat een advocaat tuchtrechtelijk veroordeeld is voor bepaald handelen een rol speelt bij de vraag of de advocaat civielrechtelijk aansprakelijk is ten opzichte van een derde. De conclusie zet nog eens helder de verhouding tussen het tuchtrecht en het civiele aansprakelijkheidsrecht uiteen en stelt voor het civiele debat een van de grondbeginselen van de beroepsuitoefening van advocaten voorop: de partijdige belangenbehartiging.

De casus

De in deze zaak tot schadevergoeding aangesproken advocaat heeft een vastgoedondernemer bijgestaan om het faillissement van deze ondernemer te voorkomen. Eiser in deze zaak is een van de schuldeisers van deze ondernemer, die een aantal (vastgoed)transacties aan is gegaan met de vastgoedondernemer om hem overeind te houden. De advocaat heeft werkzaamheden verricht ten behoeve van die transacties. De vastgoedondernemer is uiteindelijk toch failliet verklaard. Eiser stelt dat de advocaat tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens hem door hem niet van de transacties te weerhouden, althans te waarschuwen voor de daaraan verbonden risico’s.

 

Eiser meent namelijk dat hij, naast de vastgoedondernemer, ook cliënt was van de advocaat en voor zover hij geen cliënt zou zijn, meent hij dat de advocaat onder deze omstandigheden onrechtmatig heeft gehandeld door onvoldoende rekening te houden met zijn gerechtvaardigde belangen bij de transacties. Het hof wijst de vorderingen van de eiser af. Volgens de P-G heeft het hof daarbij het juiste kader toegepast en het oordeel toereikend gemotiveerd.

 

Tuchtrechtelijke veroordeling

De tuchtrechter oordeelde dat de advocaat in strijd heeft gehandeld met Gedragsregel 9 voor de Advocatuur. Artikel 9 luidt als volgt:

 

De advocaat dient tegenover zijn cliënt en in zijn contacten met derden ervoor zorg te dragen dat geen misverstand kan bestaan over de hoedanigheid waarin hij in een gegeven situatie optreedt.

 

Volgens de tuchtrechter had de advocaat bij herhaling beter duidelijk moeten (blijven) maken aan de schuldeiser dat hij uitsluitend de belangen van de vastgoedondernemer diende om eventuele misverstanden daarover te vermijden.

 

Civiele beoordeling: geen aansprakelijkheid zonder civielrechtelijke normschending

In de civiele procedure werden de vorderingen van eiser echter afgewezen. De rechtbank en het hof concludeerden dat er geen overeenkomst van opdracht bestond tussen de advocaat en eiser.

 

Daarnaast werd geoordeeld dat er ondanks de tuchtrechtelijke veroordeling geen sprake was van een onrechtmatige daad van de advocaat jegens de eiser. Volgens het hof blijkt uit de feiten niet dat zich in de praktijk daadwerkelijk een misverstand heeft voorgedaan over de hoedanigheid waarin de advocaat optrad.

 

De kern van het oordeel ligt in het onderscheid tussen het tuchtrecht en het civiele recht. Indien een gedragsregel is overtreden althans tuchtrechtelijk laakbaar is gehandeld, wil dat nog niet zeggen dat er ook sprake is van civielrechtelijk onrechtmatig handelen, laat staan dat er sprake is van schade als gevolg van dat handelen.

 

Zorgplicht van de advocaat jegens derden: een terughoudende benadering

Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is de zorgplicht van een advocaat primair gericht op diens cliënt. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan van een advocaat worden verlangd dat hij naast het belang van zijn cliënt ook rekening houdt met gerechtvaardigde belangen van derden. Dat is bijvoorbeeld het geval indien duidelijk is dat het handelen of nalaten van zijn cliënt waarop zijn opdracht betrekking heeft de derde op onaanvaardbare wijze zal schaden.

 

In deze zaak werd vastgesteld dat de eiser, te weten ‘de derde’:

  • wist dat de advocaat optrad voor de vastgoedondernemer en dat hij en de vastgoedondernemer als schuldeiser en schuldenaar tegengestelde belangen hadden;
  • zelf ervaren was in vastgoedtransacties en zich bewust was van het hoge financiële risico daarvan;
  • zich had laten bijstaan door een eigen adviseur, zij het geen jurist.

 

Daarmee ontbrak volgens het hof en de P-G de voor aansprakelijkheid van de advocaat vereiste onaanvaardbare schending van de gerechtvaardigde belangen van de derde. De vorderingen zijn daarom door het hof afgewezen en de P-G ziet geen aanleiding voor cassatie.

 

Tuchtrecht versus civiel recht: andere doelen, andere normen

De conclusie van de P-G maakt nog eens helder dat het tuchtrecht en het civiele aansprakelijkheidsrecht verschillend van aard zijn:

  • Tuchtrecht is gericht op het algemeen belang van bevordering van een goede wijze van beroepsuitoefening.
  • Het aansprakelijkheidsrecht is gericht op de behartiging van het individuele belang van vergoeding van geleden schade.

 

Dat betekent dat een tuchtrechtelijke veroordeling niet automatisch leidt tot civielrechtelijke aansprakelijkheid. De civiele rechter moet zelfstandig toetsen of onrechtmatig gehandeld is, waarbij de rechter betekenis kan toekennen aan een tuchtoordeel over het gewraakte handelen, maar dat hoeft niet. Indien de civiele rechter afwijkt van het tuchtrechtelijke oordeel zal hij zijn oordeel overigens wel zodanig moeten motiveren dat het ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter voldoende begrijpelijk is.

 

Relevantie voor de praktijk

Deze zaak bevestigt nog eens dat een advocaat in beginsel slechts jegens zijn cliënt een zorgplicht heeft, en dat een eventuele zorgplicht jegens derden slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt aangenomen. Dat biedt bescherming aan de rol van de advocaat als partijdige belangenbehartiger.

Voor derden in complexe samenwerkingsverbanden betekent dit ook: win tijdig eigen juridisch advies in. De advocaat van een ander is in principe niet jouw advocaat. Ook niet als hij met je meedenkt, documenten opstelt of rechtstreeks contact met je onderhoudt.

 

Conclusie

De conclusie van de P-G onderstreept een belangrijk uitgangspunt binnen het aansprakelijkheidsrecht: een gedragsregel mag dan normstellend zijn binnen een beroepsgroep, maar vormt niet zonder meer een juridische grondslag voor schadevergoeding. De conclusie onderschrijft daarmee nog eens het onderscheid tussen het tuchtrecht en civielrechtelijke vorderingen, in het bijzonder voor beroepsbeoefenaren zoals advocaten. Hoewel de conclusie goed aansluit bij de huidige heersende leer, moet de definitieve uitspraak van de Hoge Raad nog volgen. Het is daarom afwachten of ook de Hoge Raad deze lijn zal aanhouden.

Keywords

Aansprakelijkheidsrecht
Advocaat
Beroepsaansprakelijkheid
Procureur-Generaal
Tuchtrecht

Auteur(s)

Frederike Rijpkema

Advocaat Verzekering en Aansprakelijkheid bij Ekelmans Advocaten

LinkedIn