Derde richtinggevende uitspraak Geschillencommissie Kifid in lijn met eerdere uitspraken over de Yarden-pakketpolis met een en-bloc-bepaling

Blog

Richtinggevende uitspraken Commissie 26 augustus 2020

Op 26 augustus 2020 heeft de Commissie met twee uitspraken de lijn uiteengezet voor de beoordeling van de klachten tegen Yarden over de pakketpolis met een en-bloc-bepaling (zie: blog VAST 2020 / B-0042). De Commissie oordeelt dat de verzekeraar een beroep heeft mogen doen op de en-bloc-bepaling, omdat de en-bloc-wijziging van de verzekeringsvoorwaarden een noodzakelijk onderdeel is van het herstelplan, dat essentieel is voor de verzekeraar om zijn solvabiliteit boven het wettelijk minimum te brengen. Hierbij zijn ook de belangen van de polishouders gediend, omdat zij in het geval van een faillissement van de verzekeraar zeer waarschijnlijk slechter af zouden zijn geweest. Het belang van de verzekeraar bij de continuïteit van zijn onderneming dient derhalve ook de consumenten c.q. polishouders. De Commissie is daarom van oordeel dat het beroep van de verzekeraar op de en-bloc-bepaling onder deze uitzonderlijke omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is. 

Voorlopige voorziening Rechtbank Midden-Nederland

De Rechtbank Midden-Nederland oordeelt in een kort geding over de toepassing van de en-bloc-bepaling inzake de Yarden-pakketpolis (zie: Rechtbank Midden-Nederland 11 september 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3843). De rechtbank is voorlopig van oordeel dat de algemene voorwaarden waar de en-bloc-bepaling in staat toepasselijk zijn en vooralsnog geen sprake is van een onredelijk bezwarend beding. De rechtbank sluit echter niet uit dat de bodemrechter tot het oordeel komt dat het beroep van de verzekeraar op de en-bloc-bepaling in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, derhalve maatschappelijk onaanvaardbaar moet worden geacht. De rechtbank overweegt dat de indruk bestaat dat de verzekeraar op voorhand uit was op het toepassen van de en-bloc-bepalingen uitsluitend ten aanzien van de naturapakketpolissen om zo de mislukte omzetting uit 2007 van de naturapakketpolissen naar sommenpolissen enigszins te compenseren. Het herstelplan overtuigt de rechtbank in dat licht vooralsnog onvoldoende. Dat De Nederlandsche Bank het herstelplan heeft goedgekeurd maakt dat niet anders. Die beoordeling ziet slechts op de vraag of de verzekeraar aan zijn solvabiliteitseisen voldoet. Het past in kort geding niet om de keuzes die door de verzekeraar zijn gemaakt te toetsen, dat is voorbehouden aan de bodemrechter. De rechtbank bepaalt dat de verzekeraar uitvoering moet geven aan zijn verplichtingen uit de verzekeringspolis zoals die gold voor 1 juli 2019 totdat in een bodemprocedure is beslist.

Derde richtinggevende uitspraak Commissie 5 oktober 2020

De derde richtinggevende uitspraak van de Commissie over de toepassing van de en-bloc-bepaling in de Yarden-pakketpolis is gewezen na de voorlopige voorziening van de Rechtbank Midden-Nederland. De Commissie geeft echter geen aandacht aan deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, omdat die uitspraak niet meer is dan een voorlopige voorziening en geen inhoudelijk oordeel bevat. De Commissie houdt derhalve vast aan de lijn die op 26 augustus 2020 is uitgezet.

Dat betekent dat de verzekeraar de voorwaarden van de Yarden-pakketpolis ook eenzijdig mocht wijzigen als het uitvaartdienstenpakket vóór 1993 was ondergebracht bij de Vereniging voor Crematie AVVL (de rechtsvoorganger van de verzekeraar) (hierna verder: AVVL). AVVL kende een soortgelijke bepaling als de en-bloc-bepaling. Bij de omzetting van het lidmaatschap van AVVL naar een verzekering van AVVL-uitvaartzorg is volgens de Commissie voorts niet gebleken dat dit invloed heeft gehad op het rechtenpakket van de polishouder. Deze overigens niet bindende uitspraak van de Commissie is het sluitstuk van de lijn die de Commissie in principe hanteert bij het beoordelen van deze klachten.