01 Oct 2021
blog

‘Deliberate act’ vs. ‘Opzetclausule 2020’

Blog

Op 23 april 2021 heeft de Supreme Court uitspraak gewezen in de zaak Burnett of Grant (verweerder) tegen International Insurance Company of Hannover Ltd (appellant) (Schotland) [2021] UKSC 12, een Schotse zaak waar het ging om de toepassing van een uitsluiting van ‘deliberate act’ opgenomen in een ‘public liability policy’.

In deze blog ga ik eerst in op voornoemde uitspraak en de reikwijdte daarvan, waarna ik een korte vergelijking maak met de Nederlandse opzetclausule 2020.

 

Feiten

Op de avond van 8 augustus 2013 ging de heer Grant naar de Tonik Bar in de Galleria Shopping Mall in Aberdeen. Hij was dronken en nadat hij een drankje had gekocht en het naar een tafel had gebracht, viel hij in slaap.

De portier de heer Marcius maakte de heer Grant wakker en zette, samen met twee andere portiers, de heren Hauley en Morley, hem uit het etablissement. Eenmaal buiten raakte de heer Grant betrokken bij een woordenwisseling met de portiers en sloeg naar de heer Hauley, die daarop reageerde door hem te slaan of te proberen te slaan. Portier Morley belde de politie om assistentie. De heer Marcius zette een nekklem bij de heer Grant. De andere portiers hielpen hem de heer Grant in bedwang te houden. De nekgreep duurde drie minuten. De heer Marcius leunde op de heer Grant met al zijn gewicht en oefende veel druk uit, zoveel mogelijk op zijn luchtpijp. De heer Grant bleef zich gedurende korte tijd verzetten door te schoppen, maar snel daarna werd hij blauw en begon hij te stikken en te hoesten. Bij aankomst van de politie was de heer Grant roerloos en werd kort daarna dood verklaard. De doodsoorzaak van de dood was mechanische asfyxie, veroorzaakt door de toepassing van de nekgreep door de heer Marcius.

 

De rechtsgang

De weduwe van de heer Grant spreekt (direct) de ‘public liability policy’ verzekeraar aan. Deze wijst onder verwijzing naar de uitsluiting voor ‘liability arising out of deliberate acts wilful default or neglect’ dekking af.

In eerste aanleg bij de Outer House (https://en.wikipedia.org/wiki/Outer_House) is de weduwe van de heer Grant succesvol. De uitsluiting voor ‘liability arising out of deliberate acts wilful default or neglect’ van een medewerker zoals opgenomen in de ‘public liability policy’ werd zo uitgelegd dat er alleen geen dekking is als ‘the outcome giving rise to liability, namely death, was intended objective’. Tussen partijen stond vast dat de heer Marcius niet de intentie had om de heer Grant te doden en is er dus dekking, althans volgens de Outer House.

De verzekeraar gaat in beroep bij de First Division of the Inner House (https://en.wikipedia.org/wiki/Inner_House). De uitspraak van de Outer House wordt bekrachtigd. De First Division of the Inner House oordeelde dat geen sprake was van een ‘deliberate act’ in de zin van de uitsluiting,

 

Lord Drummond:

… In my opinion the application of exclusion 14 should be confined to cases of that nature, where there is a deliberate decision to use excessive force to cause injury. Exclusion 14 is not intended to deal with the case where a door steward attempts to restrain a customer or would-be customer but in doing so negligently, or even recklessly, goes beyond a reasonable level of force. The use of the word ‘deliberate’ in the exclusion indicates that the employee’s act should be intended to cause the type of harm suffered by the victim. Even if that harm results from a deliberate act of the employee, such as punch or choke hold, unless the harm suffered was of the general nature intended by the employee, it cannot be said that the liability for that harm arose out of the ‘deliberate’ act of the employee.

 

De verzekeraar stapt daarna naar de Supreme Court, maar krijgt ook daar de deksel op de neus.

 

Hoe kijkt de Supreme Court tegen deze casus aan?

De Supreme Court oordeelt eerst dat de ‘deliberate act’ moet zijn gericht op de schade en niet op de handeling:

In the present case we are concerned with liability for “injury” arising out of “deliberate acts”. If, as is common ground, it is not the act which gives rise to the injury that has to be deliberate, the most natural interpretation of the clause is that it is the act of causing injury which must be deliberate.

 

Dan komt de Supreme tot de vraag of zoals First Division of the Inner House oordeelde dat de uitsluiting alleen van toepassing is als ‘the employee’s act should be intended to cause the type of harm suffered by the victim.

 

Het antwoord van de Supreme Court is ‘nee’:

An interpretation that focuses on the specific injury intended also leads to unsatisfactory and arbitrary results, such that it is most unlikely to reflect the parties’ intentions. For example, let it be supposed that a doorman punches a man in the face with the intention of breaking his nose. If he succeeds in doing so the exclusion applies. If, on the other hand, the man falls over and suffers more serious injury, (…), the exclusion would be inapplicable. Equally, if he only succeeds in inflicting a lesser injury, such as bruising, the exclusion would be inapplicable. There is no commercial or other logic in excluding precision injuries in this way. (…)

I would accept the insurer’s argument that, in the context of the present case, “deliberate acts” in clause 14 of the policy means acts which are intended to cause injury.

 

Ondanks dat de Supreme Court mee gaat met de uitleg van de verzekeraar op dit punt, moet de verzekeraar toch dekking verlenen, omdat er volgens de Supreme Court niet de intentie was schade te veroorzaken.

Although I accept the insurer’s argument that “deliberate acts” in clause 14 of the policy means an act carried out with an intention to injure, the insurer is unable to establish that there was such an intention on the facts. (…)

 

Commentaar

Als ik de Supreme Court juist begrijp moet, wil er sprake zijn van een ‘deliberate act’, de verzekerde de intentie hebben om schade te veroorzaken. De opzet moet derhalve gericht zijn op de schade en niet op het handelen.

Daar zit een interessant verschil met de opzetclausule 2020.1 Anders dan bij de Engelse benadering moet in Nederland de opzet niet gericht zijn op het veroorzaken van schade, maar op het handelen.

In de literatuur wordt door sommigen2 in de opzetclausule 2020 een innerlijke tegenstrijdigheid gelezen, omdat de clausule in de eerste zin bepaalt dat de opzet gericht moet zijn op de gedraging, maar in de omschrijving van de opzetvormen de opzet betrekking zou hebben op het gevolg.

Deze redenering kan ik volgen, maar ik neig ernaar om met name te kijken naar het begin van de clausule waar duidelijk staat dat de opzet gericht dient te zijn op het handelen.

Wellicht was de omschrijving ‘U hebt geen dekking als u in strijd met het recht met opzet iets doet of niet doet waardoor schade ontstaat, ongeacht of u de bedoeling had schade te veroorzaken’ afdoende geweest. Het gedeelte met alle opzetgradaties in de opzetclausule kan dan achterwege blijven.

Als we dan toch kijken naar de verschillende opzetgradaties moeten we tot de conclusie komen dat voorwaardelijk opzet onder Engels recht niet als een ‘deliberate act’ wordt bestempeld. Immers, de door de de Supreme Court aangegeven grens is dat deliberate acts ‘means acts which are intended to cause injury. Sterker nog, het is dus maar zeer de vraag of naar Engels recht ‘opzet met zekerheidsbewustzijn’ onder de uitsluiting zou vallen. Immers, van ‘opzet met zekerheidsbewustzijn’ is althans volgens de clausule 2020 sprake als verzekerde niet de bedoeling heeft schade te veroorzaken, maar verzekerde weet dat er schade ontstaat. Kortom verzekerde is niet ‘intended to cause injury’.

 

Kortom, naar Engels recht lijkt alleen ‘opzet als oogmerk’ onder ‘deliberate act’ te vallen.

Waar er in de casus wel dekking is naar Engels recht zou er volgens mij bij toepassing van de opzetclausule 2020 – behoudens een succesvol beroep op artikel 6:248 lid 2 BW – geen dekking zijn, immers (en nu ga ik grote stappen snel thuis) hoewel de uitsmijter niet de bedoeling had om schade te veroorzaken, neemt hij wel de aanmerkelijke kans dat er schade ontstaat voor lief.

 

Noten

1 In de literatuur is de ‘opzetclausule 2020’ niet onopgemerkt gebleven zie bijvoorbeeld: H. van Eijk-Graveland, ‘De gewijzigde opzetclausule 2020 voor de AVP’, in: VAST 2020/W-0004; H.P. Verdam en M.A. Boelkens, ‘Een nieuwe opzetclausule in de AVP: diverse punten van verduidelijking’, in: Beursbengel 2020/897, M.J.R. Maas en P.M. Leerink, ‘De opzetclausule 2020 AVP besproken’, in NTHR 2020/6; P.C. Knijp. ‘De opzetclausule 2020: terug bij af of het begin van het eind?’ AV&S 2021/18 afl. 3.

2 Zie bijvoorbeeld: H. van Eijk-Graveland, ‘De gewijzigde opzetclausule 2020 voor de AVP’, in: VAST 2020/W-0004.

Keywords

Deliberate act
Opzet
Opzetclausule 2020
Verzekeraar

Auteur(s)

Flip van Huizen

Advocaat bij Caland advocaten

LinkedIn